The faculty of thinking

`Kennis: de smaak is eerst bitter, maar uiteindelijk zoeter dan honing.´ (Samarkand, 11e eeuw)

Inayat Khan, een soefist, beschouwt het denkvermogen, het vermogen van de intelligentie, als een bijzonder menselijk vermogen. Khan beschrijft het in `De ziel, vanwaar zij komt en waarheen zij gaat´.

Het mysterie van het denkvermogen is groot. Door het denkvermogen kunnen wonderen worden verricht, indien men de sleutel tot zijn eigen denkvermogen in handen krijgt. De sleutel tot het denkvermogen is de kennis van het zielsleven. Deze sleutel tot het denkvermogen verkrijgt de ziel door oefening en door deze oefening wordt het denkvermogen een kracht om het menselijk leven vorm te geven.

Het menselijk leven en in het bijzonder het menselijke denkvermogen is een manifestatie van het zielsleven, anderzijds wordt het zielsleven evenzeer vorm gegeven door het menselijke denkvermogen. Wees op uw hoede voor het denkvermogen, want het realiseert wat het wil denken. Het denkvermogen wil voortdurend leren, leren is leven en leven is leren. Wees zei het denkvermogen en het werd. Het denkvermogen bezit scheppingskracht, het kan alles scheppen.

De kennis van de kracht van dit denkvermogen is van grote betekenis en dient van betekenis voorzien te worden. Vandaar oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Ondanks alle kracht van dit denkvermogen, dient het bescheiden te blijven, immers, de mens wikt, maar God beschikt.

De mens is in zijn denkvermogen deels tweeledig: het denkvermogen is en schatbaar en onschatbaar, bevat reeds gevonden schatten en kan schatten opdelven, scheppend vermogen en vernietigend vermogen, kan indrukken verzamelen en uitdrukken rondstrooien; de indrukken vormen de hersenen en het uitdrukken vormt het denkvermogen. Het denkvermogen is niet hetzelfde als de hersenen.

Het denkvermogen is zowel analytisch als synthetisch. Zowel begrijpend als beeldend, waarin het abstracte begrijpen aangevuld dient te worden door het verstaan in relatie tot het iets en het concrete beelden aangevuld door het ontstaan in relatie tot het niets.

Het begrip laat zien wat al is ingedaald in de dimensie van de stof, het beeld laat zien wat nog niet is, nog opstijgend in de dimensie van de geest.

De stof vraagt om vergeestelijking, de geest vraagt om verstoffelijking, het is de eeuwigdurende ademhaling, inademend naar de verwerkelijking, uitademend naar de ontwerkelijking, twee keerzijden van hetzelfde.

Khan beschrijft het denkvermogen als een Akasha, een plaatsruimte, die de ziel op zijn weg naar de aarde, op de aarde en na de aarde inricht met al wat het wil verzamelen. De hersenen zijn binnen het denkvermogen en het denkvermogen is binnen de hersenen. Zoals de hersenen een voertuig zijn voor het denkvermogen, zo is het denkvermogen een voertuig voor de Intelligentie. Het denkvermogen kan zien en horen wat de ogen en oren niet zien en horen.

Het denkvermogen dient onafhankelijk van de zintuigen te worden, er aan voorbij te gaan, om te komen tot een zien en horen wat nog niet is en of worden kan. Het zien van het denkvermogen wordt zicht, aanzicht, inzicht, doorzicht. Het denkvermogen is een wereld op zich, continu in verandering, inwikkeling via het begripsvermogen en ontwikkeling via het beeldvermogen.

Ieder woord is de materialisatie van een gedachte en bezit de dynamische kracht van het denkvermogen. Indien de mens het gevolg van iedere gedachte, ieder woord, iedere daad van te voren kende, zou hij wijs zijn. Een wijze is meester van zijn denkvermogen. Het zich eigen maken van geestelijke kennis heeft ten doel om beheersing te verkrijgen en te leren welke gevolgen onze daden zullen hebben. Bezit van kennis maakt het denkvermogen nog niet bekwaam, oefening is nodig, die een heel leven in beslag neemt.

Het denkvermogen heeft verschillende aanzichten, verschillende departementen, ieder van hen heeft hun eigen werk te doen.

Het denkvermogen van het hart, dat voelt en dat in zichzelf de vier andere aanzichten van het denkvermogen bevat.

Het denkvermogen, dat gedachten, begrippen en beelden, schept en vernietigt, een gedachtenleven tussen geboorte en sterven. Gedachten leven langer dan je denkt.

Het denkvermogen, dat het geheugen schept om de gedachten langer dan gedacht te bewaren.

Het denkvermogen, dat leiding geeft aan de gedachtenstroom.

Het denkvermogen, dat zich als een `ik´ laat gelden.

Er is geen denkvermogen zonder hersenen, want de hersenen zijn het voertuig van het denkvermogen. Anderzijds schept het denkvermogen de hersenen. Het denkvermogen is zender en ontvanger. Het ontwaakte denkvermogen maakt de hersenen gevoelig voor het denken, het niet ontwaakte denkvermogen maakt de hersenen ongevoelig. Oefening verfijnt de afstemming tussen denkvermogen en hersenen en vice versa.

Denkvermogen en hersenen beïnvloeden elkaar over en weer. Wanneer er harmonie tussen beiden heerst, zal de gezondheid goed zijn, disharmonie zal in de meeste gevallen ziekte teweeg brengen. Indien de hersenen naar het zuiden willen gaan en het denkvermogen naar het noorden, dan wordt de ziel verscheurd en kan er geen geluk zijn.

Het geheim van alle mystiek is om het denken, voelen, willen en handelen op een lijn te brengen, opdat het volmaakte nagestreefd kan worden. Daarom is de mens niet alleen voor zijn daden, maar ook voor zijn gedachten verantwoordelijk.

Het denkvermogen schept zich een wereld om in te wonen. De ziel dient getraind te worden, wil het denkvermogen niet gevangen raken in zijn eigen web. Door het denkvermogen te leren beheren, kan de ziel voorkomen door het denkvermogen te worden bezeten. De ziel dient niet de slaaf, maar de meester van zijn denkvermogen te worden.

Inhoudsopgave