Concept in beeld
Concept in beeld.
In bovenstaande twee diagrammen wordt een vereenvoudigde route uitgezet om vanuit een min of meer theoretische gedachtegang, die soms kant noch wal raakt, toch zinvolle begrippen te destilleren, waarmee je je voordeel kunt doen, als het gaat om het verder bouwen aan je vermogen om concepten helder systeem dynamisch in beeld te brengen.
Elders vind je de in acht stappen uitgewerkte onderzoeksroutes, met name probleem gestuurd en of proces gestuurd onderzoek, zowel in een deductieve als in een inductieve onderzoeksgang.
Bovenstaande vereenvoudigde route voor begripsdenkers hebben we voor de beginners in vier stappen uitgewerkt. Het betreft hier een opponerende analyserende onderzoeksgang waarin het aankomt op het selecteren en definiëren van de meest wezenlijke begrippen uit het betreffende concept, alvorens je ze kunt klasseren en assembleren.
Begripsdenkers zijn diegenen die eerst het naadje van de kous willen weten alvorens er al of niet mee aan de slag te willen. Wat zij zoeken moet conceptueel, rationeel, tot in de puntjes kloppen, qua begrippen, feiten, verbanden, oorzaak gevolg betrekkingen, onderbouwing, etc. etc. Met andere woorden een heel gewaardeerde approach die ons behoed voor heel veel ongerief. Bezint eer ge begint luidt dan ook het spreekwoord.
De veel gemaakte fout, c.q. valkuil, is dat de leerling na een ampele selectie van een aantal begrippen tracht ze onmiddellijk in een of ander systeem dynamisch model, in deze bijvoorbeeld een diagram of dynagram, al of niet analoog aan reeds bestaande grammen, te assembleren. Daarbij voorbijgaand aan de noodzaak om te onderzoeken of het gaat om de juiste, relevante, ter zake doende, etc. begrippen. Vervolgens worden er veel te veel begrippen geselecteerd waardoor de betreffende door de bomen het bos niet meer ziet.
Het selecteren van de benodigde begrippen uit een conceptueel beschreven kader is nog geen sinecure, want het gaat hier niet om het hap snap plukken van een aantal begrippen waar je mee aan de haal kunt, hetgeen doorgaans praktijk van alle dag is.
Het leren selecteren van die begrippen, die er werkelijk toe doen, vraagt om het terdege analyseren van het betreffende conceptuele kader op haar constituerende begrippen, lees de belangrijkste begrippen waaruit het concept is opgebouwd. Veelal zijn die begrippen niet willekeurig, maar vormen ze een hecht conceptueel gebouw, evenwel kan het ondanks goed bedoelde pogingen toch rammelen, geen nood, want je kunt er desondanks heel veel van leren.
Het goed kunnen selecteren van begrippen impliceert au fond dat je eigenlijk al tracht te doorzien wat nu met wat samenhangt, laten we het hier eenvoudig formuleren. Verbanden zien en begrijpen vooronderstelt eigenlijk al dat je je het theoretische bouwwerk min of meer al kunt voorstellen en mogelijk ook al kan doorzien.
Met het selecteren van de ter zake doende begrippen refereer je al of niet bewust aan hetgeen je al weet en of aan hetgeen reeds dagelijkse praktijk is geworden, immers je zoekt naar de eventuele betekenis of zin van de te selecteren begrippen. Dat mag, indien je je er van bewust blijft dat de kans bestaat dat je het kan misverstaan. Dus blijft het zaak om zo dicht mogelijk bij de betekenis en de functie van het desbetreffende begrip te blijven zoals het vanuit het concept aangereikt wil worden.
Heb je een x aantal begrippen geselecteerd, dan doet zich al meteen twee vragen voor.
Een, hoe worden deze begrippen in dit conceptuele kader gehanteerd of met andere woorden hoe worden ze gedefinieerd? Bijvoorbeeld een werkproces is iets anders dan een werkprocedure.
Twee, welke begrippen hangen nu met elkaar samen, welke begrippen horen al of niet tot een bepaalde klasse, want je kunt straks niet zo maar appels met peren gaan vergelijken, tenzij je de klasse van het fruit wil uitwerken.
Alvorens te kunnen classificeren en of klasseren, moet je je begrippen wel zo exact mogelijk trachten te definiëren. Definiëren betreft de poging om het desbetreffende begrip zo exact mogelijk te verbinden aan die betekenis die hier er toe doet, mede afhankelijk van het concept en de desbetreffende context.
Sommige begrippen hebben tig betekenissen, het woord ratio in het latijn bijvoorbeeld heeft al gauw een 35 betekenissen, welke betekenis wil je nu in dit verband scherp afbakenen, zodat je het zo eenduidig mogelijk kunt inbrengen of nutten.
Heb je een x aantal geselecteerde begrippen zo goed als mogelijk gedefinieerd, dan pas heb je, om een oude term te gebruiken, min of meer een letterbak (term uit het oude zettersvak) waaruit je de desbetreffende begrippen kunt kiezen om ze vervolgens te klasseren op grond van mogelijke axiale en of cruciale verbanden en of verhoudingen. Hoe ga je nu de betreffende begrippen groeperen, klasseren, hypothetisch onderbrengen in verschillende ter zake doende samenhangen, daarbij er op acht slaand dat ze wellicht behoren tot onderscheiden niveaus.
Het klasseren van de relevante begrippen is geen gemakkelijke klus, het vraagt geduld, een wikken en wegen. Het betreft een vorm van puzzelen, welke puzzels, lees begrippen, vormen mogelijk een samenhang, mede op grond van vermoede verbanden en of de wijze waarop die begrippen zich tot elkaar kunnen verhouden. Daarbij dien je steeds een koppeling te maken tussen enerzijds de theorie, het concept en je eigen praktijk en werkervaringen. Immers afhankelijk van het te beogen model kan je diverse klassen uitwerken en of inwerken.
Heb je min of meer 2 klassen van bijvoorbeeld vier samenhangende begrippen uitgevogeld, dan pas kan je een poging wagen om die twee klassen in een systeem dynamisch model te assembleren. Daarbij kan je gebruik maken van analoge modellen, maar hier schuilt een groot gevaar, je gaat mogelijk begrippen in bestaande plaatjes plakken, zonder je af te vragen hoe bepaalde begrippen enerzijds zich in het ene model tot elkaar verhouden al of niet in relatie tot de begrippen die zich anderzijds misschien op een heel andere wijze tot elkaar verhouden in het te beelden model.
Het is dus zaak om tijdens het assembleren je rekenschap te geven van de systeem dynamische regels uit het grondpatroon, heb je bijvoorbeeld de goede coördinaten, cq bronpunten geselecteerd voor de desbetreffende begrippen. Laat het ene begrip een meer concentrische en of een meer discentrische dynamiek zien, staan de begrippen in een polaire dynamiek (verticaal) of in een duale dynamiek (horizontaal), probeer je posities en betrekkingen in een diagram te positioneren en of probeer je een proces in een dynagram te verbeelden, etc.etc. zie daarvoor het theorieboek systeem dynamiek.
Uiteindelijk is het doel van de hele operatie, dat je een beschreven bestaand conceptueel kader omtaalt naar een door jou zelf helder en duidelijk gemodelleerd en in beeld gebracht concept, waardoor je er ook up to date in je concrete werksituatie mee aan de slag kunt. Immers een helder in beeld gebracht concept werkt zoveel effectiever dan tig onsamenhangende concepten en of begrippen.
Een echte meerwaarde voor de dagelijkse praktijk is het feit, dat als je een bepaald model, helder geconcipieerd, systeem dynamisch in beeld hebt gebracht, je ook in staat bent om tig andere systeem dynamisch geordende modellen ter referentie te nutten. Immers systeem dynamisch geconcipieerde modellen zijn compatible, hetgeen wil zeggen, dat je middels tig modellen een bepaalde situatie kan viseren en analyseren. Het kunnen hanteren van tig systeem dynamisch geordende modellen vergroot niet alleen je effectiviteit, je gaat zoveel creatiever en flexibeler te werk, hetgeen ook nog eens je efficiëntie verhoogt.
In dit diagram hebben we in de buiten cirkel ter referentie summier de deductieve en de inductieve route vorm gegeven, elders vind je de uitwerking in tig stappen. Daarmee kan je uit elkaar houden, hoe kom ik enerzijds tot een helder geconcipieerd model, maar anderzijds dien je je zelf steeds ook rekenschap te geven van het feit in hoeverre het nieuwe al of niet gaat conflicteren met het reeds bestaande, waardoor je in een dilemma kunt geraken tussen theorie en praktijk.
Dat is op zich geen probleem, het levert genoeg stof op om er van te leren, maar het moet niet demotiveren. Vandaar dat wanneer je of van uit een deductief of vanuit een inductief vertrekpunt wil starten, afhankelijk van hetgeen je beoogt, je altijd die twee routes streng gescheiden dient te hanteren, pas dan kan je werkelijk of van uit de praktijk reflecteren op de theorie of vanuit de theorie op de praktijk.
Reflectie wordt pas mogelijk als er een heldere en duidelijke spiegeling kan ontstaan tussen enerzijds de begripsvorming en anderzijds de beeldvorming, dat vraagt dat je ook zicht krijgt en of hebt op die twee belangrijke vermogens van ons denkvermogen. Het verschil tussen die twee kan je elders terugvinden.
Rest ons je een genoeglijk oefen traject te wensen, je weet wat je te doen of te wachten staat, maar voor alles komt het erop aan om het gewoon maar eerst te gaan doen, veel succes. We horen of zien wel wanneer je vragen hebt.
Inhoudsopgave