Learning QSD within 24 hours

A. Analyze and deconstruct a diagram or dynagram.

1. Throw light upon a relevant model in a specific dia- or dynagram.

2. Understand the notions and positions.

3. Elucidate the functions between the significant positions.

4. Extract the relevant keynotes to handle this dia- or dynagram.

B. Learn enough to selfcorrect.

5. Choose a practical or theoretical topic (conform learning style)

6. Use schemes, pictures and models about the content of the topic.

7. Research the material until you discover possible dynamics.

8. Project the necessary dynamics of the topic in a specific dia- or dynagram.

C. Remove practice barriers.

9. Formulate a clear motivation to learn system dynamics.

10. Clarify the intellectual barriers.

11. Abide your emotional barriers.

12. Form a systemdynamic related personal purpose.

D. Practise at least 24 hours ( 6 x 4, 8 x 3, 16 x 1.5 hours).

13. Practise to overcome your first learning frustration barrier.

14. Analyse where you are successful and where you fail.

15. Practise your insights until you have a pleasant result.

16. Organize a stage where you can perform your findings.

A. Analyseer en demonteer een dia- of dynagram.

1. Bekijk een relevant model in een specifiek dia- of dynagram.

2. Tracht begrippen en posities te begrijpen.

3. Verhelder de betrekkingen tussen de significante posities.

4. Destilleer de relevante handvatten uit dit dia- of dynagram.

B. Leer genoeg om jezelf te corrigeren.

5. Kies een praktisch of theoretisch onderwerp, naar gelang je leerstijl.

6. Maak gebruik van schema’s, plaatjes en modellen over de inhoud van het onderwerp.

7. Onderzoek het materiaal totdat je mogelijke dynamieken ontdekt.

8. Geef de noodzakelijke dynamieken weer in een specifiek dia- of dynagram.

C. Ruim drempels en weerstanden op.

9. Formuleer een heldere motivatie om systeem dynamiek te eigenen.

10. Verhelder de intellectuele barrières.

11. Doorleef je emotionele barrières.

12. Concretiseer een systeem dynamisch gerelateerd persoonlijk doel.

D. Oefen ten minste 24 uur (6 x 4, 8 x 3, 16 x 1,5 uur).

13. Oefen net zo lang totdat je je eerste leerfrustratie drempel te boven bent gekomen.

14. Analyseer waar het goed ging en waar het minder goed ging.

15. Praktiseer tot je een bevredigend resultaat bereikt.

16. Organiseer een context waarin je je bevindingen kunt toepassen.

Inhoudsopgave