de Sophia haar wijsheid

Your Content Goes Here

Sophia in beeld.

(Voordracht gehouden op de artesS dag, kerst 2015, Kranenburg, Rivendel.)

Het leven, of zoals dat nader omschreven kan worden met levenskunst en of levenswijsheid, is een van de essentiële aandachtsvelden waaraan artes-Sophia zich wijdt.

Hoe kunnen we de Sophia meer in beeld krijgen, allereerst voor onszelf, maar ook binnen ons bezig zijn en met de tijd ook naar buiten toe.

Waarom de Sophia? Waarom niet systeemdynamiek? Als je het hebt over de Sophia, dan heb je het misschien over systeemdynamiek, maar is dat wel zo en waaruit blijkt dat? Wat eenieder van ons doet in en met artesS, in welke mate hangt dat samen met de Sophia?

Er zijn interessante werken over het fenomeen Sophia gepubliceerd, waaronder “Van Sophia tot Maria” van Annine van der Meer, theologe, gepromoveerd bij Dr. Quispel, een gewaardeerde kenner m.b.t. de gnostici, die de gnostische literatuur heeft bestudeerd. Annine van der Meer en Dr. Quispel zijn al hun hele leven lang er mee bezig, naast nog heel veel andere mensen zoals T. Schipflinger (Sophia-Maria), Vladimir Solovjov (Over de liefde en Drie ontmoetingen, waarin hij zijn visioenen van de Sophia beschrijft), Alexander Blok, Ton Lathouwers (Zij is altijd soms, vrouwelijke gestalten van compassie), Francis Smeets (Sophia´s terugkeer), Rudolf Steiner (van Isis – Maria tot Sophia) en anderen om weer zicht te krijgen op het fenomeen of het wezen van de Sophia.

Met andere woorden is er niet een revival gaande met betrekking tot haar aantreden in de huidige en toekomende tijd, wat zou dit voor artesS kunnen inhouden en of betekenen?

Vraag: “Isis, Sophia, Maria? Naar wie verwijzen deze drie verschillende namen? Want zo ook zijn er meerdere historische verwijzingen, naargelang de verschillende tradities”

Zeer wel interessante kwestie, maar laten we ons hier beperken tot het Sophia-wezen en al of niet gerelateerd aan het Maria-wezen en of het Isis-wezen.

Sophia kennen we als wijsheid, maar wat zeggen we dan met het woord wijsheid? Wees een wijs mens, de wijsheid komt met de jaren en dan houdt het een beetje op, dus wat is eigenlijk de betekenis van wijsheid. Waarom wordt die wijsheid verbeeld als een vrouwelijke wijsheid?

Waar systeemdynamiek au fond over gaat, is een synthese tussen vrouwelijk denken en mannelijk denken, tussen beelddenken en begripsdenken. Systeemdynamiek probeert die twee te koppelen en dat kan niet zonder de herwaardering van de symboliek, de beelden en in deze het beeld en het wezen van de Sophia. Ze staat dan ook diagrammatisch altijd op west, daar waar beeldvorming en begripsvorming elkaar dienen te spiegelen. Aanvankelijk heb ik ooit symbolen in kaart gebracht en uitgewerkt en daar is systeemdynamiek uit voortgekomen.

Pas nu, sinds ik steeds meer over de Sophia ben gaan lezen, wordt ik me bewust hoe belangrijk de Sophia is geweest in mijn zoektocht naar het vorm geven aan een kwalitatieve systeem dynamiek. Met het boek van Annine komen bijvoorbeeld die teksten boven tafel die ongeveer 1700 jaar lang verborgen zijn geweest. Het gaat met name om de teksten van Nag Hammadi die in 1945 in Egypte zijn gevonden en dan gaat het echt met name omtrent de Sophia, verdeeld over tientallen belangrijke perkament rollen.

Uit reconstructie blijkt, dat al het specifieke weten over de Sophia, zowel uit het Griekse weten, als uit het Joodse weten, als uit het Christelijke weten, en daarmee ook uit de gecanoniseerde geschriften, is weggestreept, weggepoetst, weg gegumd. Overal waar wijsheid verwijst naar de vrouwelijk en goddelijke dimensie zoals, geest, sophia, stilte (Sigè), moedergrond, enzovoort. Al deze termen voor het vrouwelijke, de vrouwelijke dimensie, waaronder de specifieke betekenis van de Sophia, zijn heel zorgvuldig uit al die teksten verwijderd, zodat een feminiene, vrouwelijke traditie van duizenden jaren in pakweg een paar honderd jaar helemaal is vermannelijkt. God werd de vader, dan had je nog een zoon en verder had je nog een heilige geest. Wat betreft haar wezen binnen de drie-eenheid, was het fijne moeilijk te achterhalen. Zou de heilige geest, de Ruach, de adem, het vrouwelijke beginsel, in verbinding gedacht kunnen worden met de Sophia? Daar bestaan nog steeds tegenstrijdige visies over, in ieder geval is duidelijk dat er dermate is weggepoetst, dat we opnieuw een en ander opnieuw moeten reconstrueren, voor zover nog mogelijk.

Nadat de Nag Hamadi teksten gevonden zijn, waren ze niet direct voor eenieder toegankelijk, toentertijd heeft koningin Juliana, Dr. Quispel geholpen kopieën te maken in Egypte en Jeruzalem. Het mocht of kon niet zo maar openbaar worden, zoals heel veel geheimen in Egypte nog niet openbaar gemaakt mogen worden. Het kan mogelijk de gevestigde wetenschap en de gevestigde machten onderuit halen, want wat aan geschriften boven tafel is gekomen over het nieuwe en het oude testament, daar wordt menige instantie, die de waarheid claimt, niet blij van, maar ook hier wat mag weer langzamerhand boven tafel komen? In het bijzonder voor ons betreffende de Sophia, haar wezen en haar werken.

Vraag: “Hoort Qumran daar bij?”

Ja, wat betreft Qumran en Nag Hammadi en nog vele andere bronnen heeft Annine van der Meer alle teksten op een rij gezet en daaruit consequenties getrokken voor een revival van het vrouwelijke. Dat maakt ook meteen het onderzoeksgebied heel groot en ook heel complex, overigens is wat zij doet al een enorme verdienste, als je al beseft dat het vele jaren heeft geduurd om het allemaal te vertalen. Na de vertalingen komt dan het zo niet grotere probleem van het interpreteren aan de orde, wat moeten we met al deze hervonden teksten?

Wat je dan moet constateren, is dat je vanuit de traditie wel kunt nadenken over de Sophia, maar dat je de vraag wie is de Sophia, niet zo eenvoudig kunt beantwoorden? Het overgeleverde materiaal is zo divers en nog onsamenhangend, dat als je dat niet doet met haar (Sophia’s) instrument, systeemdynamiek, je mijns inziens er niet zoveel mee kunt aanvangen. Ik hoop daar straks een paar voorbeelden van te kunnen geven; het is echt heel wonderlijk als je een bepaalde samenhang kunt ontwaren.

Dus ja, ik viel en val menig keer van mijn stoel, of uit bed want ik lees meestal ’s nachts. Ik dacht: “What the heck, wat gebeurt hier?” En dus al lezende begon ik me te realiseren dat ik in mijn zoektocht naar systeem dynamiek feitelijk in een Sophia traditie stond, waarvan ik niets wist. Waar ik wel meer van wist, betreft de zoektocht van Vladimir Solovjov (Over de liefde) en Alexander Blok (via Ton Lathouwers).

Blok bijvoorbeeld, een atheïst van het zuiverste water en dat zie ik heel graag, want die hebben niks met de Grieks Orthodoxe kerk, niks met Maria, niks met Sophia. Dus ergens staat bijvoorbeeld een Blok onbevangen maar ook levenslang in de knoop met de vraag hoe zich tot de Sophia te verhouden . (Ton Lathouwers is gepromoveerd op Alexander Blok). Zowel Vladimir Solovjov als Alexander Blok hebben Sophia verschijningen gehad. Zoals wij van de Maria verschijningen van Lourdes tot in Amsterdam kunnen vernemen, zo zijn er ook heel veel Sophia verschijningen geweest. Maar zowel Alexander Blok en Solovjov dachten aanvankelijk, wat moeten we daarmee, dat gaan we niemand vertellen, want ja, ik zou het ook niet zo maar vertellen als ik haar gezien had, want wat moet je er mee? Je tast aanvankelijk volledig in het duister, hoe concreet reëel de verschijningen en aanwijzingen ook zijn.

Uiteindelijk heeft Alexander Blok zijn ervaringen weergegeven in vele gedichten, Solovjov heeft zijn ervaringen beschreven in de drie ontmoetingen, naast een aantal andere fundamentele werken.

Ton Lathouwers, filosoof, die zelf Russisch leest en prof was in Leuven, heeft een heel leven lang de Sophia, en alles wat met het vrouwelijke en alle vrouwelijke equivalenten te maken heeft, wereldwijd bij elkaar geharkt en dan blijkt dat het besef over de vrouwelijke dimensie niet alleen uit Egypte en Griekenland komt. In Egypte heet het dan Isis of Hecate, in het Joods Chokmah Sofia en in het Grieks Sophia. Dat zijn allemaal namen en nog vele andere uit andere culturen, die iets van die Sophia en of van een feminiene spiritualiteit vertellen.

In China wordt het bijvoorbeeld Kuan Yin genoemd, in andere tradities de Moeder Gods, bij de Chassidim, in de joodse mystiek de Sjechina, in de oudtestamentische traditie de Sofia, de wijsheid voorbij aller wijsheid, noem maar op, er zijn vele namen, dat is een wereldwijd fenomeen en dat is een feminien fenomeen.

Wat je ziet is dat met de Sophia, als een eerste constatering, het vrouwelijke denken naar boven komt, en dat is ook één van de redenen waarom ik de Coöperatie indertijd wilde oprichten naast de stichting en ook consequent overeind wilde houden. Daar hebben we toentertijd bij de oprichting niet expliciet over nagedacht, maar uiteindelijk toen we bij de notaris zaten, bleek het getekend te worden door vrouwelijke bestuurders. Toen dacht ik, ‘hé, de Stichting werd getekend door mannelijke bestuurders’. Wie regelt dat? Later realiseerde ik me, dat we niet alleen in dit geval, maar in heel veel ons geleid mogen voelen, want we hebben er geen moment over nagedacht. Maar nu we het weten, kunnen we er ook naar handelen en bijvoorbeeld een vrouw verzoeken zich aan te sluiten bij de Coöperatie als bestuurslid, want de Coöperatie is een vrouwelijk fenomeen en die vrouwelijkheid moet daar voorlopig aangesterkt worden. Dat wil niet zeggen, dat er geen mannen in de Coöperatie mogen en geen vrouwen in de Stichting, het gaat hier meer over het besef wat het betekent dat we symbolisch gezien beschikken over een vrouwelijke horizontale coöperatie en een mannelijke verticale stichting, mijns inziens betekent dat symbolisch meer dan we nog vermoeden.

Nou, dan zie je me denken waar, wanneer en hoe moet ik dat aan de orde stellen? Help te onthouden dat ik dat straks nog terug pak. Voor nu, ter aanvang, een kleine introductie om te laten zien, hoe het vrouwelijke denken weer mag en moet aantreden, maar dan niet een geïsoleerd vrouwelijk denken los van het masculiene denken, het moet gecombineerd worden met de reine wissenschaft, met de kern- en kwantumfysica, met de kwalitatieve non-lineaire mathematiek, etc. vandaar mijn poging het masculiene en het feminiene systeem dynamisch in samenhang te brengen, tot in de structuur van de organisatie.

Vraag: “Hadden die gnostici al een bepaalde notie van systeem dynamica ‘avant la lettre’. Was daar, hoe zou ik ’t zeggen, er een soort voorloper van. Kun je dat reconstrueren uit wat je leest?”

Deels wel, maar niet in de zin van wat wij nu doen, omdat dat al een synthese betreft van begrip en beeld, de gnostici dachten voornamelijk nog in beelden. Zij spreken dan, bijvoorbeeld ook over een ogdeade met haar vele betekenissen, waaronder een soort van ‘gebouw’, het gaat dus over wat wij een octogram noemen, een achtledig veld, ons grondpatroon, blijkbaar heeft een achtvorm als grondvorm iets met de Sophia van doen, maar de vraag blijft, hoe zit dat. Ik heb nooit geweten toen ik mijn eerste diagrammen ontwierp dat het iets met de Sophia en of de wijsheid van doen had, laten we er even op door gaan.

Als de Sophia in beeld komt, zoals bijvoorbeeld bij Valentinus, een gnosticus uit de 2e eeuw, wordt het ‘niet-zijn’ in zijn systeem aangegeven met de metafoor ‘ongrond’. Vergelijkbaar met een filosofische categorie als het niet-zijn. Maar wat is ongrond? Dat is dus hetgeen wat in heel veel mythen wordt gezien als het begin van alle bestaan. Wij hebben het nu over de ‘big bang’, de oerknal, maar dan kan je altijd nog de vraag stellen, wat was er vóór de big bang?

Die vraag stellen kosmologen ook, maar die stellen ze niet te hard, want daar weten we voorlopig niet veel van, want het is niet waarneembaar, evenwel zochten de gnostici juist naar die onwaarneembare oorsprong. Juist daar heeft de mythologie het nu over in de betekenis van ongrond en die wordt bijvoorbeeld bij Valentinus, Bythos genoemd en dat wordt vertaald als diepte. Die diepte is als ongrond onkenbaar en die plaatsen we in het dynagram op zuid. Ik realiseer me dan ook dat ik indertijd met het diagram begonnen ben (waar ik het op noord zou plaatsen), niet met het dynagram, dat kwam pas met Esther vooreerst in beeld en werd pas met Hananja middels TCM, de wezensleden en de vier elementen nader geconcretiseerd.

En dan is er nog een andere term naast ongrond, dat grond of moedergrond, matrix wordt genoemd en dat betreft het ‘kenbare’. En aan het kenbare wordt het ‘zijn’ toegevoegd en aan de karakteristiek van deze grond wordt de metafoor van de stilte gekoppeld. Stilte in het Grieks betekent Sigé. Het oer bestond dus uit een tweeledigheid van ongrond en grond, van niet zijn en zijn. Ongrond wordt bij Valentinus gekoppeld aan een masculiene kracht, Bythos, diepte. Sigé, stilte wordt aan het feminiene gekoppeld en uit diepte en stilte verschijnen alle emanaties en uiteindelijk de Sophia als laatste aeon van de 30, aldus Valentinus en dan pas verscheen de demiurg en of wereldschepper, enzovoorts.

Als we het enigszins voor nu proberen samen te vatten dan kan het klinken als ‘in stilte verschijnt de Sophia’. Dat op zich mag toch wonderlijk klinken, ze verschijnt blijkbaar niet met heel veel bombarie, ze verschijnt in stilte en die vrouwelijke kracht betreft de moedergrond, de matrix waaruit alles voortkomt, hetgeen we terug vinden in het woord materie. Dat is deels de grond van ons bestaan, moeder aarde en het woord moeder vinden we terug in het woord mater. Dus materie is de vrouwelijke grondvorm van het hele bestaan. In de mythen gaat het er over dat ‘alles wat is, voortkomt uit de moeder’. Anders is er niks, de vader is afwezig, die is ongrond, onkenbaar. Het is dan heel opmerkelijk om te constateren hoe die moeder is weggeschoven, hoe die vader naar voren wordt geschoven ten koste van de moeder, tevoorschijn komt en als het ware al het vrouwelijke incorporeert.

Waar zijn we dan feitelijk in onze cultuur mee bezig? Volgens heel veel auteurs, en met name Ton Lathouwers schrijft daarover, is dat wij met onze cultuur en met heel ons kennen afstevenen op het letterlijk en figuurlijk ontgronden van onze werkelijkheid. Onze cultuur ontaard letterlijk, daarmee kan de natuur ten gronde gaan en met haar de mens. Al die auteurs in het boek van Lathouwers schetsen een niet zo leuk verhaal en dat is dus letterlijk hetgeen dank zij de wetenschap hoe vreemd ook ingezet is en nog gaande. Een masculiene wetenschap heeft dit zoeken naar het onkenbare (ongrond) juist gemaakt tot onze wetenschap en dat is ook met recht ontologie geworden, de masculiene logische wetenschap, over het ’to-on’, want vroeger ging niemand zoeken naar het onkenbare om de dood eenvoudige reden dat het kenbare hier aanwezig is. Binnen artesS verband zien we nog steeds bestaansgrond voor wat nu empirische wetenschap genoemd wordt, maar daarnaast willen we ook ruimte scheppen voor een fenomenologische wetenschap, een vrouwelijke wetenschap, die vertrekt vanuit de kenbare fenomenen. Vanuit een functioneel paradigma tracht artesS een synthese te bewerken tussen het ontologische paradigma en het mythische paradigma.

Mythisch is in velerlei opzicht mijn komaf, wat dat betreft heb ik mij met symboliek bezig gehouden en een leven lang symbolen verzameld. Blijkbaar wordt dat steeds kostbaarder want ik begin me nu te realiseren waarom ik dat heb verzameld, dat zijn de bronnen van systeemdynamiek.

En wat nu door Valentinus wordt geschetst, is dat er ooit een tweeledige dynamiek ontstond tussen het masculiene en het feminiene, tussen ongrond en grond, tussen diepte en stilte. Dat ontstaan wordt in de mythologie (evenwel op tig onderscheiden wijzen) geduid als het verlangen van het onkenbare om het kenbare voort te brengen en dan ontstaat wat ze dan noemen een spiegel tussen ongrond en grond, deze spiegel is een metafoor voor het symbool van de horizontaal, voor het feminiene, daar waar de verticaal het symbool wordt voor het masculiene. Door deze spiegeling komt de werkelijkheid in verschijning, deel hebbend aan twee dimensies, het onkenbare en het kenbare, het masculiene en het feminiene. Wie brengt wie nu voort of dienen we ze te verstaan als twee polaire tegendelige krachten, de een is niet zonder de ander?

In de mythologie speelt de Sophia een belangrijke rol in deze spiegeling tussen het onkenbare en het kenbare. Enerzijds wordt beschreven hoe het onkenbare verlangt naar het kenbare en anderzijds wordt beschreven hoe het kenbare juist voortgesproten is uit dat verlangen naar het onkenbare. Systeem dynamisch zien we een polaire dynamiek op de verticaal tussen twee tegendelen (op oost) die met elkaar een tegenstelling (op west) vormen en precies op west werd van oudsher de Sophia gepositioneerd, analoog aan de opkomst en de werking van de maan. Daar tegen over werd op oost de Logos, de Christus gepositioneerd analoog aan de opkomst en de werking van de zon. Vandaar dat je op menige kerkdeur bijvoorbeeld dynagrammatisch gepositioneerd het symbool ziet staan van de zon en de maan, hetgeen we terugvinden in het logo van artesS. Hoe die twee zich tot elkaar verhouden als tegendelen is een zoektocht waard als het gaat om de werking en toekomst van artesS, maar voor nu in dit korte bestek, nog niet uit de doeken te doen. In ieder geval schuilt in het wezen van de Sophia de potentie voor een toekomstige ontwikkeling als het gaat om deze spiegeling tussen beeld en begrip, het kenbare en het onkenbare in dialoog te brengen middels systeem dynamiek als instrument van het functionele paradigma.

Het doen verschijnen van de werkelijkheid is blijkens en blijkbaar een dimensie en of attribuut van het vrouwelijke, in deze verbeeldt door de Sophia. In de mythologie is de Sophia, de draagster en voortbrengster van het mannelijke kind, zoals verbeeld in de Madonna van Rafael. Hetgeen nog onkenbaar/onzichtbaar is, dat verschijnt aan de horizon en wordt kenbaar/zichtbaar. In de Maria symboliek (analoog aan Isis en Sophia) wordt ze afgebeeld als omstraalt door de zon met aan haar hoofd de sterren en aan haar voeten de maan. Zij is kortom het wezen dat zorg draagt voor het manifest maken van de onkenbare werkelijkheid naar de kenbare werkelijkheid en vice versa van de kenbare werkelijkheid naar de onkenbare werkelijkheid, dat is in het kort de dynamiek tussen ongrond en grond, tussen het onkenbare en het kenbare, tussen diepte en stilte. Het is dus wellicht niet zonder reden dat we de regel van de aemulatio, de tegenstelling op west plaatsen, evenals het wezen van de Sophia en zo ook het wezen van de Antropos Sophia, de mens geworden Sophia of de Sophia die mens is geworden, het voelen, de leervraag, enzovoorts. Zeker net zo interessant (de reden waarom ik de Herakleitos lezing nu in beeld breng) is de overgang van het mythische paradigma naar het ontologische paradigma, aangezien mijns inziens nu de noodzaak ontstaat om een synthese tussen die twee te gaan bewerken, middels het functionele paradigma eveneens op west en dat is niet mogelijk zonder hypothetisch de werking van de Sophia en de Christus te integreren.

Dus hoe dan ook, plaatsen we op west de werking van de Sophia (in relatie tot het functionele paradigma) . We plaatsen dat ook in ons logo, omdat wij dat zichtbaar willen maken, met name gaat het hier om de potentie en het verlangen om uiteindelijk die twee wetenschapsgebieden met elkaar in verband te brengen. Dat verlangen verbinden wij aan de Sophia als we de Sophia op west plaatsen, als de vrouwelijke wijsheid, die dus ook de potentie in zich draagt om de werkelijkheid zichtbaar te maken als een geïntegreerde werkelijkheid. En alle woorden die te maken hebben met integratie, met verbinding, met samenhang, met liefde en verbondenheid worden toegedicht aan de Sophia. Dus de Sophia is het wezen van de verbinding, van het contact, van de gemeenschap, het samenkomen, het belangeloos samenkomen. Waar het belang komt, daar komt het mannelijke.

Vraag: Kun je aangeven wat de drijvende kracht is geweest om het vrouwelijke weg te schuiven ten gunste van het mannelijke? De mannelijke kracht? Waren die twee krachten oorspronkelijk in evenwicht?

Dat alles kan inderdaad bevraagd worden, het betreft hier slechts een mogelijke visie op een mogelijke ontwikkelingsgang van het feminiene naar het masculiene, van mythologie naar ontologie om uiteindelijk een synthese te vinden in het functionele paradigma en in dat kader onze aandacht voor de Sophia. Francis Smets beschrijft als cultuur filosoof in Sophia´s terugkeer pijnlijk nauwkeurig hoe het masculiene denken in de loop der eeuwen het feminiene denken heeft trachten te onderdrukken en uit te wissen. Gelukkig is het niet gelukt, ondergronds is ze meer dan levend en het wordt tijd dat zichtbaar en denkbaar te maken.

Nou, misschien is het leuk om dat met een kleine introductie te doen en dan kom ik terug op de gestelde vraag.

Oké, leuk dat er zoveel over Sophia wordt verteld, maar wat moet je er mee? Zeker tegen het licht van het boek “Hoe de stof de geest kreeg” van Arie Bos, zeer gründlich, in de woorden van Esther Teelen, een niet zo gemakkelijk te doorgronden werkstuk. Mijns inziens geeft Arie Bos werkelijk een fenomenale onderbouwing voor deze wordingsgang, je kunt het, in de context van de Sophia, ook in wisselwerking zien: hoe kreeg de geest de stof en hoe kreeg de stof weer de geest?

Mogelijk raakt met dit soort onderzoeken, zoals die van Arie Bos en vele anderen, de Sophialogie, zoals ze dat noemen, weer de kosmologie. Wat dus te bevragen is, is dat wat in de Sophialogie naar boven komt, samen kan hangen met wat nu door de kwantummechanica en de fysica boven tafel werd en wordt getild. Dat kunnen we wellicht als volgt weergeven: aan de ene kant de relativiteitsfysica analoog aan de macrokosmos en de kwantumfysica analoog aan de microkosmos. Is het hypothetisch mogelijk dat die nu twee aan twee samen komen in een functioneel te denken systeem dynamisch verband? De fysica is nog druk doende de relativiteitsfysica en de kwantummechanica te verenigen in de theorie van het al, daar zijn ze nog theoretisch mee aan het stoeien, laat staan bewijzen, kortom die is er nog niet. Zo ook, hoe dienen we de macrokosmos te verbinden met de microkosmos zoals de mythische mens dat zag? Wat heeft nu de mythische zienswijze met de ontologische zienswijze van doen? Zijn die wel te verbinden in een functioneel paradigma? Kortom we staan pas aan het prille begin van een functioneel paradigmatisch perspectief.

Ik zat me altijd af te vragen wat moet ik met al die fysica, want één, het is knap moeilijk en twee, ik ben maanden, zo niet jaren bezig om de implicaties ervan uit te werken voor systeem dynamiek. Hoe dan ook, heb ik in mijn leven en werken aan systeem dynamiek me moeten laten gezeggen door de aanwijzingen die ik kreeg en dat zijn nu achteraf in mijn ogen terechte aanwijzingen. Ik begin te vermoeden dat wat in de ontologisch fysische kosmologie vervat is, zoals we dat nu technisch kennen, mogelijk analoog daaraan ook in de kosmologie van de Sophia aan de orde werd gesteld. Het kan dus heel interessant worden om die mythisch kosmologische wijsheid in samenhang te denken met de meest recente ontologisch kosmologische inzichten. Als je de paradoxen en de consequenties van de fysica en dan in dit verband, het universum en de desbetreffende kosmologie, zet tegenover dat wat die oudjes al beschreven, dan beschrijven zij in analoge mythische bewoordingen hetgeen de fysica nu aan de orde moet stellen.

Ik zal een klein voorbeeld noemen. De ongrond is onkenbaar en duister en pas met de grond verschijnt het licht. Daar is de spiegel de metafoor voor, die maakt dat mogelijk, in deze de Sophia. Maar over welke spiegeling gaat het?

Fysisch de spiegeling tussen foton als deeltje en het licht als golf. Het licht zelf is niet zichtbaar, maar het maakt wel al het andere dan het licht zichtbaar. Wat zegt nu de huidige wetenschap, ja sinds de big bang hadden we een leuke knal? veel vuur? allesverzengend? Dan wordt het duister en dan wordt het fysisch gezien honderd miljoen jaar duister en hoe in dat duister het licht aantrad, daar gaan al die mythen juist ook over. Om maar een voorbeeld te noemen …ik kan dat hier bijvoorbeeld aan koppelen, er komt hier dan een wijsheid… (zoekend in boek) … een mooi stukje uit Spreuken, want dat betreft één van de teksten die gereconstrueerd zijn:

“… toen hij de hemel bereidde, was ik, Sophia, daar. Toen hij een kring trok op het oppervlak van de oceaan” (dan zie je William Blake een mannelijke god afbeelden met een passer en dan denk je wat moet die mysticus met zo een passer) …dus terug: “… Toen hij een kring trok op het oppervlak van de oceaan” … dan gaat hij iets afgrenzen, begrenzen, paal en perk stellen en dan met die cirkel wordt de Sophia zichtbaar, de cirkel als metafoor en beeld is een begrenzing aan de chaos. Wat zegt in deze de kosmologie? Het hele universum bestond deels uit amorfe waterstofmassa´s, maar door de rimpelingen als een restant van de big bang, begon die waterstofmassa in beweging te komen en te vibreren, wellicht analoog aan de rimpelingen op de wateren die de ouden beschreven (en de Ruach, de adem, het vrouwelijke beginsel zweefde over de wateren). Zij hadden ’t over wateren, wellicht analoog aan waterstof, dat kunnen we niet verifiëren, we kunnen dat niet meer aan de Egyptenaren of Joden vragen, wat bedoel je dan in hemelsnaam met wateren?

Kunnen de wateren, analoog aan het vrouwelijke, zoals het vuur analoog aan het mannelijke hypothetisch in analogie gedacht worden met wat de fysica met waterstof bedoeld? Zo simpel is het echter niet, want waterstof wordt feitelijk vuurstof wanneer deze waterstof massa´s imploderen, dan ontstaat een ster of zon. We dienen de analogie dus niet zozeer inhoudelijk op te vatten als wel te zoeken naar analoge dynamieken. Op het moment dat er door een spiraalsgewijze draaiing zich een kring vormt, ontstaat wel een cirkelende dynamiek, in deze een imploderende dynamiek, leidend naar een centrum. Analoog hieraan was een van de eerste dingen die wij in onze schoenveter tekenden een spiraalvorm, verder een cirkel met een punt. Het trekken van de cirkel is het trekken van de grens, is het vormgeven aan een binnen en buitenruimte, aan een spiegeling tussen het onkenbare en het kenbare. Verderop in de schoenveter wordt de cirkel gedifferentieerd door de assen.

Met het trekken van de cirkel ontstaat enerzijds afgrenzing, omheining en daaruit het geborgene, het heim, het domein van het vrouwelijke. Anderzijds kan de cirkel slechts getrokken worden vanuit een middelpunt, dan wel kan je het middelpunt terugvinden als je de cirkel doorvorst. Met de punt vorm je een centrum, een knoop, een midden, zijn middelpunt en cirkel van hetzelfde, er kan onweerlegbaar maar één middelpunt zijn, echter vanuit dat midden zijn weer vele verbindingen mogelijk met de periferie. Wat is eerder of later? Of is het een kwestie van polariteit? Zo ook het masculiene en het feminiene, het afgrenzen en afscheiden, het aangrenzen en verbinden. Er is geen cirkel zonder punt en geen punt zonder cirkel, al deze ingebrachte aspecten zijn maar voorbeeld, maar ze maken iets zichtbaar van wat we spiegeling noemen, een polaire spiegeling tussen twee tegendelen, de een is niet zonder de ander, zien we hier de werking van de Sophia? Aangezien deze tegendelen ook in een tegenstelling kunnen verkeren?

In haar fysieke gedaante vinden we het begrenzen terug in de stof als een centripetale tendens, in deze centripetale tendens ontstaat het fysieke en in dit fysieke imploderen van waterstofmassa´s ontstaat licht. In dat proces implodeert door de zwaarte kracht deze waterstof massa´s, worden ze verdicht en ontstaat onder grote hitte een kern fuseringsproces en daarmee ontstaat die eerste ster en op ’t moment dat er een ster ontstaat, hebben we pas licht, eerder niet en dat heeft honderd miljoen jaar geduurd voordat überhaupt het eerste licht in de duisternis begon te schijnen. Ook hier zien we als gevolg van een centripetale tendens een centrifugale tendens ontstaan, überhaupt zijn ze in deze elkaars tegendelen, het licht dient nog te ontsnappen aan de imploderende zwaartekracht.

De mythen beschrijven dit soort processen van duister en licht in mythologische taal en dat moet je goed verstaan, ze beschrijven in mythische taal de gang van zo een proces, alleen niet op een fysische manier, maar op een manier waarvan je zegt, we dienen toch te onderzoeken hoe hun denken zich zou kunnen verhouden tot het huidige? Wat zagen zij, wat wij niet zien en omgekeerd. Met andere woorden wordt het niet tijd, nu de mythologie wordt gereconstrueerd, om het uiteen te zetten met de ontologie? Is dat niet een teken van naderende wijsheid, aangezien de ontologie wellicht ook aan haar grenzen komt?

Dit is nog een heel simpel voorbeeld, maar kwantummechanische problemen zoals tweelingfotonen enzovoort, dat soort dingen beschrijven zij ook en dan denk je, waar halen ze dat vandaan? Zij hadden blijkbaar een weten, een andere toegang. En wat ik dan hiermee wil schetsen is, dat als je het hebt over de kosmos, wij nu weten dat alle materie in ons heelal wordt gevormd in sterrenstelsels. Dat betekent dat in een imploderende ster een proces op gang komt waarin uit het ene element door samenvoeging het andere element kan ontstaan onder heel specifieke verdichtingscondities, bijvoorbeeld van waterstof naar helium, en van helium, via vele stadia, naar bijvoorbeeld koolstof en ijzerstof, etcetera. Al onze bekende elementen komen voort uit een imploderende ster. Dat gaat niet in een keer, daar doen sterren generaties over, dat wil zeggen miljarden jaren. Onze zon als ster is bijvoorbeeld al 2 keer in elkaar geklapt en weer geëxplodeerd, dat wil zeggen, is nu een derde generatie ster en die is opnieuw elementen aan het vormen. En dat duurt, hij is al 4 miljard jaar aan het imploderen en we hebben nog even de tijd. Maar al die sterren vormen via verschillende stadia al onze tot nu bekende elementen, dan explodeert zo een ster en met die explosie worden die elementen de kosmos in geslingerd, alles ontstaat in de kosmos, zelfs water, H2O, samengesteld uit twee elementen. Dan koelt dat hele spul af en uit die afkoeling ontstaat onder andere een stukje aarde. Om het maar even heel simpel te maken.

Op aarde ontstaan dan de eerste levende wezens enzovoorts, en wat zeiden de ouden altijd: de mens stamt van de sterren af. Ja hoezo? Daar hadden ze een woord voor: astra, astra betekent ster, terug te vinden in astraal lichaam, die hebben we nog steeds en is ons sterrenlichaam. Iedereen zei: mesjokke, want hoezo sterren, waar zitten die? Maar wat bedoelen dan de ouden, nou dat wij een sterrenlichaam hebben, een astraal lichaam. En wat heeft een astraal lichaam nog te maken met de elementen zoals wij die in onze moleculen vinden? Zijdelings, maar wat ze bedoelen is dat de mens voor een deel uit sterrenstof is ontstaan, fysisch deels letterlijk, maar astraal duidde ook op bewustzijn, het astrale lichaam bewerkte bewustzijn en bewustzijn werd verbonden met de werking van de sterren. Hoe zo kan bewustzijn samenhangen met de werking van de sterren, ja dat zijn we kwijt geraakt, daarvoor moeten we terug naar het mythische vermogen waar ze het geestelijke konden schouwen in de sterrenwereld.

Nou om dit plaatje, opname van de aarde, vanaf de maan gefotografeerd, even af te werken, dit is het plaatje dat we te danken hebben aan de eerste maanreizen en maanreizigers, waaronder Edgar Mitchell. Hij heeft op de maan gewandeld en werk moeten doen, want hij was verantwoordelijk voor het besturen van de maanlander en het voertuig op de maan. Op de terugweg zag hij het unieke verschijnsel, de aarde, de maan en de zon in één lijn. Dat moet een fascinerend gezicht zijn geweest, om die op één lijn, op de ecliptica te zien. Toen hij dat zag, hij is opgeleid in Pittsburg, MIT, toen dacht hij: parbleu, ik heb ooit geleerd hoe dat precies in zijn werk ging. Ik kijk nu naar de aarde tegen de achtergrond van de sterren, wij maken nu voor het eerst zo een reis mee en wij kunnen nu vanuit een kosmologisch perspectief terugkijken naar de aarde, want daar gebeurt het nu, voor onze blik vanuit de ruimte zien we de aarde in samenhang met de sterren.

En op dat moment krijgt hij een ervaring en dan zegt hij: wow, ik ben eigenlijk voortgekomen uit sterrenstof en dan beseft hij dat hij deel uitmaakt van dezelfde materie, dat alles wat hier op aarde leeft uit sterrenstof is voortgekomen en dat we eigenlijk allen één zijn, onderling verbonden. Teruggekomen op aarde, is hij dat eenheidsbesef met andere astronauten gaan bestuderen, daar hebben ze ook een boek over gepubliceerd: “The oversight”. Het vermogen om vanuit een kosmologisch perspectief te kijken naar het hele verschijnsel mens en aarde mag je wel een keerpunt noemen in de overgang van het ontologische naar het functionele paradigma. Met name als Edgar Mitchell, toch iemand die wetenschappelijk is opgeleid, als techneut excelleert, anders kom je niet in zo een maanlander terecht, zich dat begint te realiseren: we zitten gewoonlijk maar aan één kant van de werkelijkheid te koekeloeren. Hij sticht dan het Instituut voor Noëtische Studies en gaat dan opnieuw zoeken met anderen, waaronder vele fysici, naar de tegenhanger, het mythologische en of kosmische principe. We hebben het hier in het diagram polair gepositioneerd over de verticaal in relatie tot het antropische principe, respectievelijk analoog aan respectievelijk het vogel perspectief en het wormperspectief.

De onderlinge verbondenheid en onderscheidenheid van die twee perspectieven maakt, dat we ons niet meer realiseren dat we, om die twee perspectieven heel precies te schetsen, op aarde zijn aangekomen, ons uit de modder hebben gewurmd, blij zijn dat we de berenhuid kunnen afleggen, autootje rijden en dat we nog steeds druk doende zijn met het leven van alledag: kortom het wormperspectief. Niks mis mee, maar er is ook een ander perspectief nodig. Met anderen probeert Mitchell duidelijk te maken dat de mens niet altijd in de gaten heeft, dat hij met alles wat hij wil, zich niet meer realiseert wat de samenhang is. Dat wil zeggen dat hij deels ook heeft verleerd om vanuit de kosmos, vanuit een vogelperspectief, vanuit een kosmisch perspectief naar zijn handel en wandel te kijken en zich de vraag te stellen, waar zijn we eigenlijk mee bezig? Niet alleen Edgar Mitchel, maar ook Herakleitos stelden zich die vaag en die vraag kunnen we ons nog steeds stellen. De mythische mens echter was gewoon en gewend om al zijn hebben en houden, zijn doen en laten te koppelen aan de kosmos. Hij zag zich zelf als een deel van het geheel, pas toen de mens op zoek ging naar het kleinste onderdeel van de kosmische machinerie verloor hij juist deze samenhang uit het oog.

Die samenhang bleek uit al wat de mythische mens ondernam, van tempels bouwen tot het aanleggen van labyrinten, het bouwen van huizen en woonsteden, enzovoorts. Ook uit antropologisch onderzoek bleek dat het kosmische principe een dagelijkse realiteit was voor de mythische mens. Het betrof een dagelijkse realiteit, vormgegeven in symbolen, mythen en rituelen, met beelden, bloemen en verhalen. De mythische mens realiseerde zich dan ook dat alles wat hij deed wel in harmonie moest zijn met de kosmos, want anders verbrak hij de harmonie, de kosmische orde en kon de kosmos zich tegen hem keren.

Dus als ik in mijn gedoetje zit en ik heb niet in de gaten dat mijn gedoetje samenhangt met de consequenties voor bijvoorbeeld het milieu, dan verlies ik het vogelperspectief. Dat vogelperspectief oefenen, betekent (dat kan onder andere met systeemdynamiek): hoe kan ik nou afstand nemen van mijn gedoe en me bijvoorbeeld als ik vlees ga eten, wel of niet verantwoord, los daarvan, tot het besef komt, dat stukje vlees is voortgekomen uit een varkentje, een kip of koe. Je kunt je dan de vraag stellen, wat doen we eigenlijk met kipjes, varkentjes en runderen, hoe verzorgen we ze dier- en milieu vriendelijk? Ik kan me dus niet meer beperken tot mijn blik waarin ik alleen focus op mijn bord en mijn buik, ik kan minstens een poging wagen ook eens vanuit een kosmisch perspectief te kijken en je de vraag te stellen waartoe zijn er dieren op aarde? Alleen om mijn buik te vullen? Hoe dient de mens zich te verhouden tot het dier, het houden van dieren, tot de plant, tot het telen van gewassen, kortom hoe dienen plant, dier en mens zich tot elkaar te verhouden wil er sprake zijn van een harmonisch elk ander wezen bevorderend welzijn?

Je wilt niet weten hoeveel storm dat deed opwaaien toen de groenen hier in Duitsland met het voorstel kwamen een dagje minder vlees te gaan eten. Dat moet toch kunnen in het belang van mens, dier en milieu? Je wilt niet weten hoe hier de kranten en andere communicatiemiddelen bol hebben gestaan van het massale protest van al die vleeseters, alsof ze iets oneerbaars werd opgedrongen. Toch moeten we ons de vraag stellen of dit zo maar verder kan? In de cow conspiracy wordt onder andere aangetoond dat we op dit moment, wereldwijd, zo een 8 miljard koeien houden, onder andere voor de vleesindustrie, met enorme consequenties ten aanzien van het gebruik van water, lucht, grond, voedsel en milieu, los van de vraag hoe om te gaan met deze dieren en welke functie veeteelt kan hebben voor een ecologische aanpak van het voedselprobleem. Het wordt dus onontkoombaar dat we serieus moeten gaan nadenken over de samenhang tussen vleesconsumptie en de grote hongerproblematiek in de wereld, zeker als de mensheid zo blijft toenemen.

Hierover willen nadenken, vraagt om het innemen van een vogelperspectief. Wat dient er dan te gebeuren en hoe kom ik tot een wijs standpunt, die rekening houdt met alle betrokkenen in dit voorbeeld? Hoe komt het dat we dit kosmische principe hebben ingewisseld voor het antropische principe? Is in de omslag van het mythische naar het ontologische paradigma dit antropische principe met recht aangetreden en wat heeft dat betekent voor de ik ontwikkeling van de mens? Hoe heeft hij zich kunnen bevrijden uit het kosmische principe? Moet de mensheid zich nu ook niet terdege rekenschap geven van het extreme egoïsme, een schaduwzijde van deze ik ontwikkeling? Hoe verhoudt dit egoïsme zich tot een toenemende technische manipulatie? Geraken we hier aan de keerzijde van het ontologische paradigma? Hoe kunnen we die weer in harmonie brengen met het mythische paradigma? Hoe kunnen de eenzijdigheden uit beide paradigma´s overstegen worden in het functionele paradigma?

Herakleitos bevond zich in de overgang van het mythische naar het ontologische paradigma, kenmerkend is dan ook dat hij ergens nog het midden van die twee in zich droeg en dacht.

Het midden tussen het kosmische en het antropische principe, feitelijk het midden tussen een feminiene en een masculiene benadering. Herakleitos was naar we kunnen aannemen ingewijd in een mythische traditie. Hij was de zoon van Blison, z’n vader. Blison was Basileus, koning priester van de grote Artemis tempel in Ephese met honderden priesteressen. Ooit was de leiding toebedeeld aan een priesteres, deze vrouwelijke rol werd ingenomen door een mannelijke, hier zie je al een overgang. Blison kwam uit Athene, dat was al mannelijker ingericht dan Ephese waar Herakleitos woonde, aan de westkust van Turkije bij het huidige Izmir. Herakleitos was de troonopvolger van zijn vader, maar hij zag er van af en staat zijn basileus titel af aan een jongere broer. Daarmee geeft hij niet alleen zijn titel af, maar ook een zekere macht, status en inkomen ten gunste van iets nieuws, een berooide vrije positie waarin hij als filosoof wilde gaan denken. Hij wordt één van de voorlopers van de enorme filosofische denkgolf die in de hellenistische wereld aanzwelde.

Een heel interessant fenomeen, ik vat het maar kort samen, hij gaat voor het eerst een poging wagen om de ongrond te denken. Is het normaal dat wij hier dagelijks onbewust leven en werken, nog geheel ingebed in het mythische, ingebed in het moederlijke? Wij zien het moederlijke in al haar aspecten, maar zien wij ook het vaderlijke? Een van de eerste pogingen van de ratio is een terechte gang naar de onkenbare oorsprong. Wie of wat is de oorsprong, als we niet meer de godinnen en goden in ogenschouw nemen? Wie of wat is de oorsprong van de materie, het moederlijke, hetgeen ons omringt, dagelijks voedt, het leven door geeft en de mens in stand houdt? Hier zie je een wending naar het ontologische, het zoeken naar de logos van het to on, het zijnde. Tot op de dag van vandaag zie je dat de wetenschap eigenlijk maar in één ding is geïnteresseerd: de oorsprong. De oorsprong van leven, van een cel, van een ziekte, van de kosmos, van de materie. Feitelijk is de wetenschap eigenlijk op zoek naar de Bythos, de ongrond, het niet-zijn, het onkenbare en dat is in orde; blijven doen, tot in de eeuwen der eeuwen, zou ik zeggen, want dat is rechtmatig binnen een masculiene wetenschap.

Maar moet je daar ook altijd naar handelen? En dan komt het probleem: mijns inziens, nee dus. Wij zijn met het onkenbare bezig, prima, we komen heel veel te weten, maar daarmee kunnen we nog niet de natuur, zo maar eigengereid en eigenmachtig herinrichten. Nou en? Waarom niet? Wij zijn toch heel slim, wij weten hoe het met die koe en dat varken zit en hoe het beter kan en wat doen we, we versleutelen de koe, het varken, de kip, het land, enzovoorts. Daar is genoeg over bekend, dus daar hoef ik niet over uit te wijden. Kort door de bocht kan die hele wetenschap wel iets met die natuur zonder geweldige brokken te maken?. Stevenen we met alle wetenschap niet af op een catastrofe?

We hebben nu antibiotica, fantastisch middel, we hebben het zo rond- en ingespoten dat bacteriën in toenemende mate daar nagenoeg resistent tegen kunnen worden. Waar zijn we dan mee bezig? Zo ook met de schimmels, de azolen die we met tonnen rondspuiten, al die schimmels worden super resistent. De aarde heeft er geen probleem mee. Wie hebben er een probleem mee, wij als mens hebben daar voorlopig geen antwoord op! Wij krijgen die resistente schimmel en bacterie infecties te verduren, kan de wetenschap daar nog iets aan doen? Ze evolueren sneller dan de mens en alle wetenschap wat dat betreft, dus zijn ze voorlopig niet te bestrijden. Het wordt dus heel interessant, nu deze problematiek heel dichtbij huis komt. Wellicht moeten we ze niet kost wat kost bestrijden, vooraleer we verstaan wat hun functie kan zijn in dit wereldbestel? Natuurlijk mogen er anderzijds ook levens gered worden. In welk een dilemma geraken we nu en wat is nu in dit soort kwesties wijsheid?

Het wormperspectief wordt dus feitelijk, past dit ontologische paradigma hier wel in relatie tot het antropische principe, is ze adequaat? Of past hier meer het mythische paradigma met het kosmische principe? De vraag naar het onkenbare is gesteld vanuit het masculiene ontologische paradigma. Het feminiene mythische paradigma verhield zich tot het kenbare. Moeten we beide benaderingen niet heroverwegen op hun wederkerige implicaties, kan het ene wel zonder het andere? Wanneer wij doorgaan met het ene of het andere paradigma hier op aarde te realiseren, kunnen we dan in een eenzijdigheid verzanden, in hoeverre brengt elke eenzijdigheid gevaren met zich mee, kan het fout gaan. Concreet functioneel paradigmatisch denkend en werkend moeten wij weer naar een meer integrale benadering, concreet naar een integratie van zowel een mechanische als een organische landbouw, naar een integratie van voedsel en voeding in harmonie met moeder aarde en dat impliceert, juist en vooral ook een feminiene manier van denken en werken. Het masculiene denken moet weer aangevuld en geïntegreerd worden met het feminiene denken. Wij dienen beiden te integreren, zowel het ene als het andere nutten, met het oog op het bewerken van ontwikkeling en vooruitgang in samenhang. Het masculiene kunnen we nutten, om te onderzoeken wat er gebeurt als een koe zo en zo ziek wordt? Dan dienen we onderzoek te verrichten, oh, die en die pathogenen en wat gaan we vervolgens ondernemen om dat in samenhang met moeder natuur op te lossen of in te lossen? Al met al dringt de noodzaak om een synthese te bewerken tussen die twee paradigma´s.

Wat ik hier nog aantip is het gegeven, dat Herakleitos, als filosoof in de 6e eeuw voor Christus, dus 2500 jaar terug, één van de eerste filosofen is, die gaat zoeken naar de oorsprong van de kosmos en dan een poging gaat wagen. Hij heeft het dan over de Logos. Dan verschijnt voor het eerst in de Griekse filosofie het woord Logos, en logos betekent in eerste instantie, teruggeleid naar legein, spreken, woord, het zichtbaar worden. Het spreken is niet van het onkenbare, het woord is van Sophia, het spreken is van de Sophia. In alle mythologie staat ook dat het spreken, het kenbaar maken, het zichtbaar maken, het doen verschijnen, het woorden geven aan, de vrouwelijke kracht is.

Het bijzondere is dat een man (daarnaast ook vrouwen) dat begint te doen, een man begint zich dat te realiseren en te ontworstelen aan het mythische paradigma. En het bijzondere daarvan is dat, toen hij op een gegeven moment dat geschrift op perkamentrol van ongeveer 5000 verzen afgerond had, hij het toen heeft terug geschonken aan de Artemis tempel. Hij heeft het aan de voeten van Artemis gelegd, Herakleitos heeft het terug geschonken aan een godin uit de moederwereld. Helaas is de tempel 1,5 eeuw later door een gek in brand gestoken, hij wilde wereldberoemd worden. Het was één van de mooiste tempelcomplexen in die tijd, het Artemision in Ephesus. De fundamenten ervan liggen nog in Ephesus, bij Izmir. In brand gestoken, daarmee zijn ook de perkamentrollen verbrand. Alles wat we nog van Herakleitos weten, zijn de filosofen die naar Ephesus zijn afgereisd om die perkamentrollen te bestuderen, te memoriseren en daarvan zijn 130 fragmenten overgebleven.

Wat ik tot nu toe slechts wil schetsen, is het gegeven, dat de mens naast het antropische principe, zich begint te realiseren, dat de kosmos er toe doet. Dus dat we niet alleen een antropisch principe hebben, maar ook een kosmisch principe en dat wil zeggen: er is een dynamiek tussen microkosmos en macrokosmos, mens en wereld, micro en macro niveau, geest en stof, etc. Hetgeen vroeger altijd werd gebezigd: de macrokosmos is de werkelijkheid in zijn sterren, de planeet en de zon. De microkosmos was tot dan toe de mens en zijn innerlijk en die twee dienden gekoppeld te worden.

Dat hebben we in de wetenschap ook bereikt, de macrokosmos kunnen we onderzoeken, we ontwikkelen daarover ideeën en theorieën, allemaal nog niet rond. Microkosmisch gezien ook niet allemaal rond, maar we kunnen tot op het sub-kwantum-niveau onderzoek doen. Aan beide zijden is het deels empirische, deels theoretische onderzoek nog gaande, maar niettemin en dat is op zich al interessant, is men doende reeds een antropo-cosmo-logische wijze van denken te thematiseren.

We herontdekken, dat de prae-socratici daar al mee bezig waren, waaronder Herakleitos. Je ziet heden ten dage een opleving, niet alleen betreffende Herakleitos, maar juist ook betreffende de Sophia, in het bijzonder vanwege het zoeken naar een, paradigmatisch gezien, functionele manier van denken, in deze het mythisch, fenomenologische paradigma in samenhang brengend met het ontologische paradigma. Herakleitos bevond zich ergens op de overgang van een mythisch naar een ontologisch paradigma, dat werd toen nog niet zo benoemd, maar feitelijk gaat hij voor het eerst zich die specifieke vragen stellen, die de voorlopers van empirisch onderzoek zich ook gaan stellen; hij doet dat echter nog in een zekere verbondenheid, hetgeen we later volledig kwijt zijn geraakt. Wat nog bij een Newton en bij een Einstein aanwezig was: zij ervoeren nog een samenhang tussen die twee dimensies, mythe en ontologie, zij het, dat ze beiden, strikt gescheiden, uitwerkten. Dat is langzamerhand volledig zoek geraakt en in het ontologische bereik uit zicht verdwenen. Dat juist weer opnieuw in zicht brengen, is voor ons gevoel het aspect van de antropo-cosmo-logische samenhang, oftewel het werk van het functionele paradigma, oftewel van de Sophia; zo heel in het kort is dat de lijn die we willen schetsen in de dynamiek tussen kwantiteit en kwaliteit, analyse en synthese, begrip en beeld, geest en stof, etc. etc.

Is het helder? Nog iets meer over de Sophia? Met name als we terug grijpen naar de diverse Sophia dagen binnen artesS verband en de even zovele dictogrammen dienaangaande?

Wat ik namelijk, bij het teruglezen, interessant vond, was een dynagrammetje waar we, een drietal jaren terug, in 2012 mee bezig zijn geweest. Wij hebben toen out of the blue, lopend in dat dictogram, het veld, de vraag verkend naar wie is de Sophia? Preciezer geformuleerd: Hoe verhoudt artesS zich tot het wezen van de Sophia en wel vanuit ieders individuele verbondenheid, met name, om zicht te krijgen op wat ons te doen staat. De resultaten uit dat veld onderzoek, heeft Hananja, 3 jaar geleden, hier in Rivendel, mooi in beeld gebracht, zie daartoe het dictogram op de website.

Sophia verschijnt in elke mens op een unieke wijze, maar wel degelijk rakend aan heel oud erfgoed aangaande de Sophia, bij deze, als voorbeeld, de inbreng van Marijn. Vond ik in dit verband wel passend. Kort samengevat: we moeten iets boven water tillen, uit eigen vuurkracht. Herakleitos wordt namelijk de filosoof van het vuur genoemd, wat bedoelt hij dan met vuur, het element vuur of anderszins? Marijn: de hoedster van de vrouwelijke lijn vlamt. Ik weet niet of je dat Marijn nog zag zeggen, verder haar onderzoek naar het verdwijnen en het verschijnen, met het verschijnen, kiezend er voor te gaan staan, de steen boven water te tillen, welke steen, die der wijzen? Slechts een paar woorden in dit verband, waar we nog heel lang bij stil kunnen staan, maar waar het hier om gaat, is het volgende. De Sophia verschijnt in elke mens, wanneer ze haar proces op eigen kracht weet te volbrengen en kiest om er voor te gaan staan, de glad en rond geslepen steen, afkomstig uit het vuur, wordt boven water getild, als hoedster van de vrouwelijke lijn, vlamt ze en draagt haar kracht uit.

Ja, ik moet je eerlijk zeggen, ik vond dit toen heel bijzonder, naast alle andere bevindingen, dit is er maar eentje uit de vele, ze zijn allemaal heel bijzonder qua formulering, maar niemand van ons realiseerde zich toen, wat eenieder eigenlijk, au fond, heeft gezegd. Echt niet, we hebben het dictogram gelopen, we hebben daar bij wijze van spreken een spel gespeeld, we hebben onze bevindingen nauwkeurig ingebracht, we hebben daarna serieus, o.a. met Dicky en Nell, zitten zoeken hoe al die ervaringen en bevindingen samen te brengen tot en te vertalen naar een samenhangende verhaallijn? Daar is Hananja weer op door gegaan. Als je de inbreng van Marijn weer terug ziet, als één van de velen, dit was namelijk de negende in de reeks van 12, dan denk ik, wat ik nu aan het vertellen ben, stond daar al, zij het deels onbewust, kamerbreed in beeld.

Dicky: “Dus tijd voor het volgende veld.”

Ja, dat is zeker een suggestie waar we gehoor aan kunnen geven, maar wat ook van belang wordt, is dat we de resultaten van eerdere veldsessies steeds dienen te hernemen op hetgeen we gevonden hebben met het oog op wat het nu wil betekenen? Want het feit, dat we dat deden met de daaruit voortvloeiende bevindingen, is dan blijkbaar niet zomaar gevonden. Daar zijn themata geformuleerd, die je nu met een zekere mate van reflexiviteit … We waren toen die rups, we hebben het gewoon gedaan. Ja, iedere gek kan roepen ‘waar zijn jullie in hemelsnaam mee bezig’. Dan zeg ik ook ‘ja, ik weet het niet’. Dat terug lezende, weer een paar jaar verder, doet me vermoeden, dat wat daar in `Van Sophia tot Maria´ staat, 485 bladzijden, hebben we in dat betreffende dynagram op 1 bladzijde staan. Wat zijn we dan aan het doen in zo een veld sessie?

Om de draad weer even op te pakken en samen te vatten: Sophia verschijnt meer en meer, ze verschijnt o.a. ook aan Alexander Blok, atheïst. Hij verwoordt het enerzijds loepzuiver terwijl hij anderzijds denkelijk niet op de hoogte was van de Sophia symboliek. Hij krijgt die verschijningen en hij denkt wat moet ik er mee. Hij was dichter en dacht: of ik lig wakker in bed of ik ga het maar opschrijven. Hij is het gaan beschrijven en het is wondermooi beschreven. Het is ook prachtig vertaald. De Sophia zoals ze verschijnt wordt kenbaar en dan denk je, zo een Russische atheïst, wat moest hij er mee, maar als je zijn beschrijvingen ziet en je leest dan de beschrijvingen van Nagh Hammadi, die hij absoluut niet kende, want hij is gestorven in 1921, dik voor 1945, dan ontgaat je niet de frappante overeenkomsten. Hij kende niets van de Sophia en hij beschrijft wat aan hem is verschenen en wat het hem te zeggen had. Kijk Solovjev kende de Sophialogie, dat is mogelijk hinein-interpretatie betreffende het zien van de Sophia, maar een Alexander Blok en wellicht nog vele anderen, kenden de Sophia niet en toch zien zij de Sophia. Hoe kan dat? En wat heeft dat te betekenen? Heel specifiek voor ons gezelschap, die samenkomt onder de naam artes Sophia?

In en vanuit mijn optiek kan ik verstaan dat mensen de fenomenen aangaande de terugkeer van het vrouwelijke in kaart proberen te brengen, zoals Ton Lathouwers in zijn boek `Zij is altijd soms: vrouwelijke gestalten van compassie, 2015´. In het bijzonder Sophia´s terugkeer, door Francis Smets, 1988 en Van Sophia tot Maria door Annine van der Meer, 2008 en nog vele anderen. Deze terugkeer van het vrouwelijke in alle lagen, van religie tot filosofie, van wetenschap tot kunst, wordt mijns inziens al genoeg kenbaar gemaakt. Annine van der Meer o.a. heeft Pansofia opgericht, dat betreft haar academie, haar congressen en haar werk. Met een prachtige website, kun je zo bezoeken, lees je heel veel mooie themata, die echt de moeite waard zijn. Ze brengt bijvoorbeeld op een verhelderende wijze zowel het masculiene denken als het feminiene denken in beeld.

Nu terug naar de vraag, wat dit alles, meer dan een mode verschijnsel, lijkt mij, nu te betekenen heeft voor ons onder de noemer van de Sophia? Dat is en blijft voor mij de centrale vraag: blijven we zo lekker een tijdje onbewust door dabberen? Niks mis mee, want de Sophia leidt ons wel, kun je denken. Of wordt het niet zoetjes aan tijd, daar toch meer bewust van te worden en er naar te handelen? Of we blijven rustig door gaan met wat we moeten doen of we gaan op een gegeven moment toch zoeken naar de wijze waarop de Sophia meer en meer gestalte krijgt in ons midden? Heeft het zin te blijven lezen en studeren aangaande de Sophia-logie? Heeft het überhaupt zin om het over de Sophia te hebben? Heeft het zin om dat vanuit onze optiek inzake systeemdynamiek zichtbaar te maken? Heeft het zin om al die symbolen en plaatjes, ordeningen en structuren inzake punt en cirkel, verticaal en horizontaal, dynamisch kruis en statisch kruis, allemaal oer-symbolen, die wij in het grondpatroon terugvinden, aan de orde te stellen in relatie tot het fenomeen Sophia?

Want vreemd genoeg, worden dit soort symbolen ook in de Sophialogie beschreven en aan de orde gesteld. Zoals bijvoorbeeld de dyade, de triade en de ogdyade, respectievelijk tweeledigheid, drieledigheid en achtledigheid. Komen enerzijds namen voorbij als Bythos / Diepte / Ongrond / het mannelijke en anderzijds Sigé / Stilte / Grond / het vrouwelijke. We zien hier androgyne, mannelijk vrouwelijke dynamieken aan de orde komen. Het vrouwelijke wordt ook de intieme gedachte genoemd, de ennoia (grieks), van noein in de betekenis van denken en reflecteren, verwant aan nous, de geest die alles doordringt en ordent, de draagster van de ideeën, het werkelijke kennen van de dingen. Deze intieme gedachte, het beschikken over kennis inzake het ordenen van de chaos, in deze het beschikken over kennis en kunst, kennen en kunnen. Sophia, wijsheid, oerwijsheid, werd van oudsher verbonden met orde en structuur, verhouding als middelaar tussen uitersten. Sophia komt voor in diverse namen zoals ennoia, pronoia, epinoia en protennoia, vier vrouwelijke verschijningsvormen van de Sophia, respectievelijk begrip van, voorzienigheid, denkbeeld en denkvermogen, eerste gedachte. Betreft dit alles allemaal oud spul … opruimen, klaar … is leuk voor de classici. Of zeggen we nee, ofschoon enerzijds al die vreemde terminologie door de gemiddelde mens niet interessant bevonden zal worden, het anderzijds wellicht toch interessant kan worden om aan de hand van wat naar boven komt in het terugzoeken van de vrouwelijke dimensie, de woorden te vinden en om te talen, zodat we hier en nu handen en voeten kunnen geven aan het vrouwelijke beelddenken, naast het mannelijke begripsdenken, wat we feitelijk al voor een deel doen, maar mogelijk als een kip zonder Sophia-hoofd?

Zijn wij die kippen die ernstig voort dreutelen en op zich, in mijn optiek, nog steeds voortreffelijk bezig zijn, systeem dynamiek uit te werken als onze core business, hetgeen zeker van belang is en blijft. Maar ik krijg ook het besef dat we ons terdege dienen te verdiepen in het fenomeen van de Sophia. Als we de Sophia niet beluisteren in en vanuit de Sophia, als we ons niet verdiepen in deze traditie en ik heb maar een flintertje verteld, hoe krijg je dan daar zicht op? Helpen al die honderden pagina’s betreffende de terugkeer van de Sophia door ze voor het voetlicht te brengen, noch los van alle mogelijke implicaties. Ik heb bijvoorbeeld nog niet `Sophia’s terugkeer´ van de filosoof Francis Smets aan de orde gesteld. Een onmogelijk rijk boek, wie zal ik aanraden het te bestuderen, best pittig maar buitengewoon rijk. Grondig beschrijft hij de teloorgang van het feminine denken. Ja, daar hebben we wat aan, want dat weten we inmiddels wel, zou je kunnen zeggen; hij fileert enerzijds dat fenomeen tot op het bot en laat anderzijds tegelijkertijd zien hoe in de geschiedenis een ondergrondse beweging gaande is, die die Sophialogie overeind houdt. Hij schetst een lijn via Valentinus, naar meester Eckhart, Böhm, enzovoort, wordt het niet tijd om dat zichtbaar te maken? Niet omdat hij dat beschrijft en op zijn manier vorm geeft, maar omdat het hoog tijd wordt om ook als artesS gemeenschap de Sophia zichtbaar te maken?

Hierna volgt een verslag van het toen gevoerde gesprek.

Christel: Ik zeg meteen ja!

Alfons: Wat gaan we dan doen? Hoe pakken we dat aan, hoe geven we dat handen en voeten? Nou dat is iets wat we nu dialogerend kunnen verhelderen, want anders blijf ik maar doortetteren en dat is niet goed voor de oortjes en hoofdjes. Ik vind het allemaal heel interessant en er is veel te vertellen. Maar terug kijkend, is het zinvol wat ik aan de orde stel? Je kunt ook zeggen: fons leuk voor jou, stap terug in je bieb en ga rustig door, of …?

Christel: Ik denk dat het zinvol is, tenminste in het licht van wat ik tot nu toe ervan begrijp. Ik heb het boek van Annine gelezen en als je mij nu die vraag stelt, dan voel ik m’n hart gewoon hier helemaal in mijn buik kloppen. Ik stel me dan zo voor, dat ik bij wijze van spreken weer contact zoek met Annine, dat we een verbinding met haar leggen, dat we ook een verbinding leggen met andere mensen die daar mee bezig zijn, misschien mensen uit het netwerk van onze leden, of mensen die bijvoorbeeld met de kwantumfysica en of kwalitatieve mathematiek te maken hebben. In ieder geval is het van belang een groter netwerk te realiseren en dat je dan inderdaad zo een lezing houdt, want je pakt dan al die stukjes toch bij elkaar, zodat er voor die mensen ook een beeld geschapen wordt, van waar komt het eigenlijk vandaan. Dat netwerk van Annine is best heel groot en bestrijkt heel veel gelederen met allerlei mensen uit verschillende disciplines, dus ik denk van doen. Ja, ik wil wel hoor!

Alfons: Mooi initiatief, dat is zeker de ene kant van de zaak een netwerk aanspreken, maar het punt is wel dat Annine al haar spul heeft beschreven en gepubliceerd, dat zomaar herhalen heeft geen zin. Het kan misschien helpend zijn als wij een stuk van haar erfgoed systeem dynamisch vervatten, maar dat is best weer een klus. We hoeven niet alles, een paar teksten onder de loep nemen is mogelijk voldoende, evenwel moeten we dan een poging wagen om voor haar een aantal dingen systeem dynamisch te vervatten, waardoor zij zegt: ja dat klopt. Want zij heeft meer kennis over deze Sophia materie dan wij hier samen. Mogelijk vindt ze wat wij hebben gedaan min of meer interessant? Mogelijk is dat een strategie, waarbij je wellicht auteurs uitnodigt om te laten zien dat wat zij willen, wij ook willen, zij op hun manier, wij op onze manier. En wat zou een vruchtbare samenwerking kunnen zijn, want dan hoeven wij dit allemaal niet te lezen, daar is Annine goed in. Ik heb het graag gelezen, mede doordat ik theologie/filosofie heb gestudeerd kan ik er wat makkelijker doorheen, maar moet ik en of iemand anders het doen? We kunnen niet alles doen, dus we moeten de vraag stellen, hoe pakken we dat aan? Dat hoeft vandaag niet helemaal in kannen en kruiken opgelost te worden; we zijn immers ook bezig met het theorieboek, het praktijkboek, het leerboek, allemaal zaken, die sowieso moeten doorgaan.

Hananja: Het sluit in mijn beleving ook aan op waar wij in het theorieboek zijn begonnen. Het was ook het idee om daar de symboliek in te brengen. We hebben nu een gedeelte van de theorie uitgewerkt en het zou mooi zijn als we daar de symboliek aan kunnen koppelen. Ik heb genoeg te doen, dus iemand anders kan dat wellicht gaan doen?

Alfons: We zijn feitelijk maar met een veel te kleine club. Wij zijn en hebben al zoveel om handen, dat iedereen denkt van hoe krijgen we die klus klaar, laten we wel wezen. Maar kunnen wij ook voor een deel van onze arbeid iemand zoeken, die wel goed is in die symboliek en hem/haar voorleggen: dit is wat wij zoeken, dit is wat wij willen, jij bent er thuis in, kun je ons daarin seconderen? Halen we ons ook dan teveel werk op de hals? Of zeggen we, dat moeten wij, als we ons de tijd gunnen, zelf kunnen realiseren? Ik denk van niet, maar wie dient zich aan?

Nell: Ik heb het idee dat het wel heel essentieel is, om al dat ontologische, al die wetenschappers, hiermee een zekere grond te gunnen, dat je de grond en herkomst van hun wijze van denken laat zien. Tegelijkertijd moet hetgeen we brengen ook heel wetenschappelijk uitgewerkt worden, met name om nader tot die wetenschappers te komen. Het is misschien niet nodig om de hele systeemdynamiek ontologisch uit te werken, maar wel dit hele stuk uit te pakken, waardoor het ook heel duidelijk voeten op de aarde krijgt, dat het ook echt een grond heeft, van vroeger uit, van oudsher en dat je dat vervolgens zo moet formuleren, dat het ook heel toegankelijk wordt voor die wetenschappers.

Alfons: In en vanuit mijn optiek probeer ik in ieder geval de resultaten uit de kwantumfysica met hetgeen we systeem dynamisch uitwerken en ervan begrijpen, te verbinden met het grondpatroon en middels grammen tentatief zichtbaar te maken. Het verder beschrijven en uitwerken laat ik graag aan een fysicus over, maar de belangrijkste noties hiervan, vermoed ik, raakt de wetenschap en als je analoog hieraan, iets kunt laten zien van de Sophia, dat is wat jij bedoelt, dan kun je zowel macrokosmos als microkosmos, ontologie als mythologie naadloos naast elkaar leggen.

Nell: Dat mythische blijft, denk ik, heel zweverig voor veel mensen, maar de kunst is om het zo uit te werken en te brengen dat je nader tot elkaar kunt komen. Dat mythische betreft een oude en eerbiedwaardige traditie, die niet zomaar weggepoetst kan worden; dat helder en duidelijk aan de orde stellen blijft noodzaak.

Dirk: Het intrigeerde mij heel sterk, dat jij zei, dat de Sophia in feite een autonome kracht is, die zichzelf wel gaande en staande houdt. Dus als je daarvan uitgaat, dan zeg je, die Sophia zorgt wel dat ze in de picture blijft. Wat wij dan alleen maar hoeven te doen is faciliterend bezig zijn en onze energie zo goed mogelijk besteden aan het verzamelen van de ingrediënten die noodzakelijk zijn om de synthese tot stand te brengen. Dus in die zin denk ik, dan zijn jullie al heel goed bezig, want jullie trekken al uit allerlei hoeken en gaten literatuur, wetenschappelijke publicaties, noem de hele zooi maar op. Dus als jij dan zegt, we moeten nog iets doen, is dat dan niet precies die mannelijke benadering, waarbij je dus te proactief dingen tot stand wil brengen die hun eigen beloop wel zullen hebben?

Alfons: Dat laatste vertrouw ik sowieso, dus dat de dingen zijn eigen loop hebben, dat is tot nu toe elke dag gebleken, anders zaten we hier niet, anders hadden we niet zo een prachtig instrumentarium en hebben we niet met zoveel handjes en kopjes daar vorm aan kunnen geven, daar vertrouw ik volledig op. Maar ik ervaar ook de nood van de tijd en dat is dat ik door mijn kennis van de landbouw en de medicatie etcetera zie, dat het niet 5 voor 12 is, maar reeds 10 over 12. Dat zijn woorden van o.a. gründlich wissenschaftliche Duitse instituten die zeggen: jongens, we zijn echt met een gigantisch probleem geconfronteerd. En dat kun je wel zeggen, dat is allemaal doemdenken, maar tegelijkertijd denk ik, wat gebeurt, gebeurt. Laat ik ook los vanuit het vertrouwen, komt wel goed, maar je kunt niet meer de kop in het zand steken. En wat is dan de vraag? En dat is voor mijn gevoel, de Sophia doet haar werk, maar het is niet het vrouwelijke alleen, het is de integratie van het mannelijke en het vrouwelijke, van de mythologie met de ontologie en dat laat de laatste dia zien. Ieder van ons moet er voor gaan staan. En ja, we zijn nog klein, we kunnen zeggen, we gaan er elke dag voor staan, maar ik merk ook, ik ben eindig, ik kan ziek worden, ik ben ziek, dus wie ben ik om dat te willen of te moeten. Niks dus, nou met ons clubje redden we het ook niet, dus voor mijn gevoel moeten we erover gaan nadenken, er zijn zat mensen die dat ook willen.

Dirk: Precies, er zijn heel veel kleine kernen aan het ontstaan die allen voor zich dat in de juiste richting willen. Anderzijds 4 december hebben we een symposium gehad waarbij we bij de plantenvoeding de pokon benadering hebben gezet naast de organische voeding zoals die altijd al bestaan heeft en daar zaten ook een paar Wageningers tussen van de oude stempel en die gaven zo een reactie van: och, och, wat zijn we toch teleurgesteld dat jullie onze grote mogelijkheden niet zien. Wat ik daarmee wil zeggen is dat je geen enkele ontoloog kunt dwingen om een mythisch perspectief aan te nemen. Je kunt alleen maar de mogelijkheden verschaffen om diegene die hun brein open hebben staan, te faciliteren. En daar ben ik het wat dat betreft volmondig met jou eens, er is inderdaad heel weinig tijd maar anderzijds, we kunnen niet meer doen dan binnen onze fysieke mogelijkheden ligt.

Alfons: Maar voor mijn gevoel kunnen we al meer doen als ons bewustzijn daarin groeit.

Dicky: Ik heb steeds het gevoel, je zegt het brein, maar dat is juist de ingang die we niet moeten zoeken denk ik.

Alfons: Is maar één ingang toch naast andere?

Dirk: Pin me niet vast op het woord brein.

Dicky: Doordat jij brein zei, viel bij mij het kwartje van wat gebeurt er nou, waarvan ik het gevoel heb, het komt niet op gang. Je stelt de vraag en ik denk steeds van het valt nog niet bij mij. Ik kan niet anders dan reageren zoals ik nu doe, ik kan niet heel erg inhoudelijk ingaan op wat je zegt, maar wel op wat het met mij doet en van daaruit reageer ik. Het is niet iets wat hier (het brein) moet gebeuren voor mij, omdat de vrouwelijke manier weliswaar het verwoorden is, maar er moet eerst een andere stroom op gang komen.

Alfons: Klopt, het wordt ook wel genoemd het hartdenken, de liefde, daarom heet het boek van Solovjev ook: “Over liefde”. De liefde, maar ja, als je iets zweverigs hebt hè, dan is het empirisch wetenschappelijk gezien wel de liefde, hoe essentieel ook in ieders leven, vandaar de mooie koppeling, het wordt het hartsdenken genoemd en het vergt een compleet nieuw instrumentarium waarin denken, voelen en willen kunnen samengaan, lijkt mij.

Dicky: Het is niet zozeer de behoefte denk ik om helemaal begrepen te worden, maar in deze om iedere mens, wij als groep, hoe verder ons bewustzijn zich ontwikkelt in dit proces, hoe makkelijker het is voor de volgende, die dat moet doen. Ik denk dat dat een soort manier is waarop we bezig kunnen zijn. Hoe dat praktisch eruit ziet weet ik niet precies. Ik kan het toch niet, als jij dit allemaal vertelt, ik kan het toch niet allemaal begrijpen, maar ik kan wel de Sophia ontmoeten in mijn eigen tuin, dat is ook wat ik in het veld heb gevoeld. Dat is dus kennelijk ook mijn manier, via het veld weer terug naar met mijn handen in de grond en mijn eigen voedsel verbouwen. Dat is mijn route, mijn bewustzijnsproces en ik heb het idee dat daar wat winst valt te behalen. Hoe meer wij bewust worden en bewust zijn, hoe makkelijker het ook weer uit te dragen is, zoiets ongeveer.

Dirk: Ik heb daar geen antithese gehoord met wat ik probeer te zeggen.

Alfons: Nee.

Dicky: Nee hoor, maar zo was het ook niet bedoeld. Excuus als ik dat gesuggereerd heb.

Dirk: Ja..ja..ja.., want het bewustzijn is aan het uitdijen, zonder meer.

Alfons: En dat is ook van belang zegt Dicky.

Dicky: Dat dat inderdaad voor mij de route is.

Alfons: In kleine kring, ieder voor zich maar ook met elkaar.

Folkert: Ik herken het in die zin ook wel een beetje dat de Sophia die zich laat zien, in relatie staat tot de verhouding, die je zelf kan opbrengen tot de Sophia. Dus het heeft heel erg te maken met de individualiteiten die zich ermee willen uiteenzetten. Naar mate dat je in een handelingspraktijk werkzaam bent als individu, kan je daar de werkzaamheid van Sophia ook zien, voelen, kennen, herkennen, erkennen, ervaren, noem het maar op, doordat je die verbinding ook aangaat. Daar laat die Sophia zich sterker zien dan in een diagram dat geprojecteerd is of op een papiertje staat. In die zin zijn de grammetjes dienend, maar ik merk in de pilotstudie die we doen in onze eigen werkpraktijk, dat het daar zo krachtig werkt als je met de materie bezig bent, dat het veel meer doet dan wanneer je bij wijze van spreken zo een boek in een grammetje zet en zegt dit is het. In die zin is het instrument misschien belangrijker dan of tenminste even zo belangrijk als alle inhouden die we daar ook al in verzamelen of verzameld hebben. Dus ik weet ook niet zo goed hoe je daar dan mee om zou kunnen gaan, maar ik denk wel dat ergens de persoonlijke verhouding tot de Sophia, dat die daar aangewakkerd kan worden, en vrij gemaakt worden, door middel van systeemdynamiek.

Alfons: Niet zozeer alleen systeemdynamiek, maar bijvoorbeeld ook verhalen, stukjes tekst die er toe doen, waarvan je denkt dat is een heel mooi stukje tekst. Mijn idee was dan ook om die meest relevante inzichten van de Sophia zichtbaar te maken op onze website, dat is mijn idee, dan kun je zeggen, moeten we vooral niet doen, want dan denken ze helemaal wat een stelletje mesjogge vogels zijn dat. Dat zijn dingen waar we over na moeten denken. Terwijl ik dan denk ‘het zijn zulke mooie mythische teksten’.

Nell: Kun je dan ook daar in die teksten bijvoorbeeld de verbinding maken met de andere kant, want dan maak je het denkelijk toegankelijk, dat het ook niet daar alleen een mythisch stuk blijft, en dat op een andere pagina alleen dat ontologische stuk zou ik maar zeggen. Maar ben je in staat om in die teksten al meer met die andere kant de verbinding te leggen. In hoeverre kun je vanuit de Sophia tegemoet komen?

Folkert: Ik ervaar heel sterk door het gewoon te doen hoor.

Nell: Jawel, maar alfons had het er nu over dat hij op de site iets wil schrijven over de Sophia en dan kan dat zijn dat dat een heel mythisch stuk blijft waar iemand die daar niks voor voelt, al helemaal niet in gaat lezen, maar de vraag is, in hoeverre dat in zo een tekst al een verbinding gemaakt kan worden met de andere taal. Het spreekt een andere taal, maar het gaat over hetzelfde.

Dirk: Daar heb je het dus, dan denk ik aan het woord logos, het zou en en moeten zijn. Je brengt tekstueel van alle dingen bij elkaar, maar ik zou ook zeggen, zo een mevr. Annine, laat haar spreken, laat haar met haar kennis dat onder woorden brengen, dat geeft dat een extra dimensie. En in die zin denk ik dat het heel zinvol zou zijn, om daar faciliterend in te werken.

Christel: Wat bedoel je met faciliterend?

Dirk: De conditie scheppen om die synthese tussen ontologisch en mythisch tot stand te brengen.

Alfons/ Nell: Ja.

Folkert: Die transformatie bij alle individuen, ook de wetenschappers, moet eerst in zichzelf plaats vinden, voordat ze op een andere manier naar hun eigen werkveld kunnen kijken. Om even pragmatisch te blijven. Dus wil je dat boeren anders landbouw bedrijven, wil je dat dokters anders geneeskunde uitoefenen, zullen ze eerst hun eigen transformatie op orde moeten gaan brengen. Daar helpt wat we bij artesS doen wel heel sterk. Om ze voor te houden ‘zo ziet het er dan uit’, dat is echt een hele andere kant en daar maak je die verbinding niet zo sterk. Die moet volgens mij van binnenuit komen.

Alfons: Sowieso van binnenuit.

Nell: Ja dat sowieso. Maar als je dan tegen iemand zegt van lees er eens over na op de site dan denk ik, dan zou het leuk zijn dat zo iemand een verbinding voelt met de Sophia en niet alleen denkt: mens wat kom ik hier in een mythisch stuk terecht. En dat is een functie waar je dus iets bij artesS mee kunt doen op de site enzo. En verder wat iedereen zegt, Dicky ook vanuit jezelf en dat wie je ontmoet en daar vind er iets plaats. Dat hangt met jouw ontwikkeling, jouw bewustzijn, daar hangt het dan mee samen.

Dicky: Ik begrijp ook van jou Alfons, dat je er eigenlijk een beetje vaart in wil hebben.

Alfons: Nee, ja, ik ben sowieso een kip zonder kop die heel hard rent, maar …

Dicky: Nee, maar de afgelopen jaren heb je steeds gezegd van ik voel nu dat ik eerst dit moet doen, dat ik de grammetjes op orde moet hebben en nu hoor ik je zeggen ik ben toe aan een volgende stap. Hoe kunnen we ons als artes Sophia meer kenbaar maken, dat hoor ik je zeggen.

Alfons: Dat is één kant, maar ik heb ook gezegd is dat wel zo slim? Dus dat we het in eigen gelederen wakker maken, in bewustzijn brengen, dat voeden en vormgeven, ik denk dat dat sowieso een goede stap is. Als we zelf een stukje mythe begrijpen, er een grammetje bij maken en er een stukje ontologie aan koppelen, dat in het klein doen en oefenen, lijkt mij al buitengewoon waardevol. Dat hoeft voor mijn gevoel allemaal niet groots, maar wel met de optiek dat we die brug zichtbaar maken, want Sophia betekent letterlijk brug.

Christel: Ook echt die verbinding aan gaan dan. Ik kan me zo voorstellen, dat als je het heel praktisch doet, dat je bij wijze van spreken wat nu verteld is, enerzijds hebben vastgelegd zodat we het later kunnen uitwerken, maar anderzijds daar ook grammetjes bij te maken als voorbeelden van systeem dynamisch gerelateerde beeldvelden, die dan weer naar de tekst herleiden, dat ik dat dan bijvoorbeeld aan Annine voorleg, dat we dan in gesprek raken en dat er dan een verbinding ontstaat, op zo een manier, heel praktisch gezien.

Alfons: Als een mogelijkheid om in contact en in gesprek te komen.

Christel: Bijvoorbeeld.

Elsiena: Ik zat precies, toen jij dat zei, te denken van ja, je kunt wel, je bent nu in een groep bezig en hier en daar werk je diagrammetjes uit en voert besprekingen enzovoort, maar als je zoals je ook zegt met andere mensen die interessant zijn, net zoals met Nico Baken, dat je met hem in contact raakt en diagrammetjes maakt van de stukken die hij heeft geschreven om te laten zien wat systeem dynamiek kan doen, dat je toch wel een beetje een soort van goede energie naar buiten straalt van hé jongens we zijn met heel iets moois bezig, kom kijken wat we doen, dat maakt jullie werk ook een stukje mooier. Dat je dan, door juist met zo iemand in gesprek te raken, dat je dan iets heel moois kan creëren, dat zo iemand dat kan oppakken als hij er aan toe is en dat weer ook verder kan zenden en zo kom je denk ik wel steeds meer de juiste mensen tegen.

Dirk: Ik denk dat je daar de functie van artesS te pakken hebt, artesS moet het brandpunt vormen waar alle mensen die er aan toe zijn, door aangetrokken worden. Ik merk het ook regelmatig dat als wij dingen organiseren er uit alle hoeken en gaten vogels komen aan vliegen, van jeetje hoe ben jij nou aan deze info gekomen. Maar de mensen die er klaar voor zijn, die komen. En anderen niet. Je hoeft alleen maar te zorgen dat er een punt van samenkomst is waar dingen gebeuren.

Folkert: Pas dan kan je dus die individualiteit aanspreken en vrij maken zodat die weer met nieuwe inzichten en dan zijn referentie modellen vanuit Sophia beschrijvingen weer wel relevant, misschien meer dan, ik noem maar iets, de Chinese geneeskunst, die voor ons altijd wel relevant zijn geweest, omdat we daar systeem dynamiek in kunnen verstaan. De vraag is, welke concepten worden nu essentieel om de mensheid mee te dienen.

Nell: Hoe beschrijf je dat dan, want als geen ander zit alfons in die materie, want juist hij is in staat om vanuit de Sophia, die helemaal in hem verweven zit, zo een brug te slaan, ook op de site in die teksten, waardoor ik elk ander daar ook met een gerust hart naar toe kan verwijzen zo van, goh hé, ik kan er niet zo mooi over vertellen, maar als je er meer over wilt weten, lees daar verder, pas dan blijkt of hij ook daadwerkelijk een brug heeft geslagen in dat schrijven.

Dirk: Ik ken meer vogels zoals alfons, die een stuk voor het peloton uitfietsen en daarbij wordt steeds gezegd, die mensen hoeven het niet allemaal aan ons te brengen, wij moeten die mensen interviewen en voor ons relevante vragen stellen en dan kunnen wij waarschijnlijk veel sneller tot zaken komen en begripsvorming teweeg brengen.

Nell: Hoe bedoel je dat precies?

Dirk: Nou, ik heb persoonlijk de neiging om te zeggen: alfons ik wil jou graag vragen stellen, een interview afnemen, ik wil jouw brain picken.

Alfons: Ik leen graag mijn brein uit, maar ik hoor Christel ook zeggen en dat lijkt me interessant. Als meer breinen, meer hartjes dit gaan realiseren en dat is wat we 3 jaar terug al hebben gepresenteerd (Christel: we gaan het vierde jaar in), dan verbaast het mij buitengewoon, dat wat we al doorgewerkt hebben, aan het bewustzijn getild hebben, nog zo makkelijk kan verdampen. Ondanks het met elkaar delen, ook hier op deze dag, hoe actueel die tekst ook nog is, heel die serie, maar toch moet je constateren, zelfs in mij verdampt het, dat ik dan denk van wow, waar blijft hetgeen we zo helder in beeld hadden gebracht? Daarom vrees ik dat door juist steeds meer te doen we er niet komen, want ja ik vervlieg ook op een gegeven moment met al die theorieën en boeken, maar elkaar helpen om te zeggen dat wat we hebben al zo bijzonder is, is volgens mij al een stuk bewustwording, waardoor we ons voeden. Ik kijk nu dus wat vaker terug naar onze grammetjes, waarin we het nodige hebben uitgewerkt, het staat er op, het is geproduceerd, klaar, dankjewel. Nee, het vraagt ook een soort hernemen, wil het tot leven komen. Dat is wat ik dan ervaar. Hoe houdt je het levend? Dat is ook een hamvraag.

Nell: Wat doen we met het voorstel van Dicky, vond ik zo mooi, want dat mis ik ook wel een beetje, binnen artesS, dat Dicky zegt: we moeten weer eens het veld in.

Dicky: Dat is wel wat ik zei, toen ik Bart vanmiddag zag, ik zit wel al een poosje te wachten op een nieuw veld.

Alfons: Kijk eens rond, wellicht iets om mee aan de slag te gaan, wellicht met de vraag: Hoe maken we de Sophia zichtbaar of een ander soort vraag.

Dicky: Hier dient een tweeledige betekenis van het veld gememoreerd te worden: zo wel een antwoord op de vraag te bewerken, als een bewustwordingsproces in jezelf.

Alfons: Klopt.

Dirk: Daar begint het mee.

Alfons: Misschien is dat heel zinvol als we dat gaan organiseren, met name als slotsom van samen nadenken over hoe maken we de Sophia in onszelf zichtbaar of bewust of beleefbaar. Ik merk dus zelf, dat dat van cruciaal belang gaat worden. Dat is eigenlijk wat ik vandaag zichtbaar wilde maken, of kenbaar wilde maken. Dat het niet meer gaat om oké, duik in de boeken en klaar is kees. We gaan zo dadelijk een soepje genieten en een broodje, ook dat is belangrijk, maar dat ieder voor zichzelf ook gaat voelen hoe je dat op haar/zijn unieke manier juist kan doen en dat heeft niet te maken met uren werk, dagen of weken lang, maar veel meer wat jij ook zegt: het in het bewustzijn tillen, nodigt ook anderen dat bewustzijn wakker te maken en als wij een stukje vuur brandend houden, dan vliegen de vogels wel aan. Want ja het symbool van de Sophia is de vogel, het vogelperspectief staat analoog aan de philo-sophia op zuid, dus die vogels, die vliegen wel aan, maar wij moeten wel zorgen, dat wij ons vuurtje op de een of andere manier weten te voeden om het brandend te houden.

Dicky: Dat kunnen we heel mooi met elkaar doen als groep hè.

Alfons: Ja, en welke vorm is dan handig voor ieder, we komen elkaar nu één keer in het jaar tegen, maar welke vorm zou dat kunnen krijgen?

Nell: Dan zou je één keer per jaar een veldwerk dag kunnen hebben om met elkaar in het veld te brainstormen rond een actuele onderzoeksvraag.

Dicky: Ik dacht concreet aan de mogelijkheid om weer een veld te organiseren in de Vuurvlieg.

Alfons: Zou je daarover mee willen denken Dicky, dat we dat een keer bekijken?

Dicky: Ja, met plezier.

Alfons: Mooi, nog iemand die iets wil inbrengen?

Ruben: Ja, ik … een beetje aanluisterend, heb ik beetje een gevoel gekregen uit de hele beeldvorming rond de Sopiae en de geschiedenis erbij, dat we zeg maar in een wereld leven waarin het mannelijke denken een voorsprong heeft genomen op het vrouwelijke denken en dat er veel onderdrukking is geweest van het vrouwelijke denken en dat we nu in de situatie verkeren waarin het mannelijke denken dominanter is dan het vrouwelijke denken en dat dat een omkeer begint te krijgen. Dat dat het punt is waar we nu staan. Als je heel simpel naar de kaart kijkt, dan leven we in een wereld waar het mannelijke denken domineert en het vrouwelijke denken in opkomst is om eigenlijk haar balans positie te hernemen, want ik denk namelijk dat als je naar een simpel balans symbool als het yin yang teken kijkt, nooit een synergie tussen het witte en het zwarte kan krijgen als die niet zo goed in balans is. Dus de spiegel die tussen de twee tegenpolen in beeld moet komen, die moet wel in een soort balanspositie komen, want anders heb je een dominantiepositie die feitelijk eigenlijk niet goed kan spiegelen, je krijgt niet een goed evenbeeld, van de andere kant van het verhaal. Wat ik eigenlijk zie is, dat als je daar naar toe wil werken en als we daar een onderdeel van uitmaken als groep om daar naar toe te werken, dan zou die eerste stap zijn om die balans te herstellen en dus de vrouwelijke fenomenologische krachten te ondersteunen. Die moet eerst een hoeveelheid groeien, wil je een balans krijgen, dat zou eigenlijk je eerste strategie moeten zijn, om te kijken van wat is in hart en nieren vrouwelijk denken, welke groepen zijn sterk al fenomenologisch georiënteerd, neem de beweging naar voedselbossen als voorbeeld, die echt naar ecologische eenheden kijken en eigenlijk op een fenomenologische manier kijken naar hoe ze met voedsel willen omgaan, zijn er denk ik al veel groepen die die vrouwelijke kracht in zich opnemen, omdat ze eigenlijk het mannelijke denken al niet zo meer zien zitten, dus het zijn eigenlijk al voorlopers om die onderkant te versterken, als je je daarvoor nuttig kan maken, als groep in eerste instantie om die meer kracht en gewicht te geven, ook richting het mannelijke denken, om te laten zien van hé we zijn hier wetenschappelijk goed bezig, daar zou artesS een rol in kunnen spelen zeg maar. Wat ik daar bij denk is … ik ben het even kwijt … dus in mijn ogen moet het vrouwelijke terrein winnen, artesS kan daar wellicht een rol in spelen.

Alfons: Dat is wat ik, als aanvulling op de discussie, graag nog wil inbrengen. Er zijn heel veel mensen met het vrouwelijk denken bezig, op een manier die aansluit bij wat wij doen, maar die hebben nog niet het format, de mogelijkheid, om bij het beeld, bij de mythe, het hoofd te koppelen. Wij kunnen hen een hoofd bieden door te laten zien wat wij doen, waardoor zij zeggen, oja, dat is wat wij doen, wat ik in de praktijk ook heel vaak merk en als we daar steun aan geven, dan geven wij eerst steun aan alle mensen die vrouwelijk willen denken, om het maar even zo te noemen.

Ruben: Ja, want ik denk dat het een veel zwaardere weg is om de gevestigde denkwijze mee te sleuren naar een gebied dat nog helemaal geen aarde heeft. Je moet vanuit de andere kant beginnen, denk ik.

Dicky: Ik vind heel mooi dat je dat zegt, dat je het vrouwelijke moet steunen, dat is een mooiere beweging dan dat je het andere deel wil overtuigen. Ja, mooi.

Folkert: Dan wil ik graag misschien nog een keertje in het bewustzijn brengen, dat het waarschijnlijk niet voor niks is, dat we nu met de verpleegkundige beroepsgroep in feite bezig zijn om een voorbeeld te geven van de transformatie naar een nieuwe geneeskunde. We hebben het in ons verband over hersengedrag en dat betreft ons onderzoek en ons werk aan het bed van coma patiënten, hoe iemand met hersenletsel al of niet nog functioneert, hoe dat middels gerichte interventies te begeleiden? Dit alles geschiedt wel vanuit een verpleegkundige aanpak en daar komt nu gewoon boven water hoeveel kennis daar intuïtief zetelt en in het onzichtbare gedoogbare gebied in de kliniek gewoon gebezigd wordt, dat is onvoorstelbaar. Dat is wel wat binnen artesS nu plaatsvindt. Ik heb een paar mensen, die mijn activiteiten kennen, zo een artikel wat nu gepubliceerd is toegezonden. Dat artikel is gericht aan alle verplegingswetenschappers in Nederland, dan spreek je gewoon rechtstreeks een hele beroepsgroep aan, op grond van wat we hier nu in het klein exemplarisch met hersengedrag aan het doen zijn. Dus dat past precies in het verhaal.

Alfons: Ja…ja… Lieve mensen, gezien de tijd, nog een of andere aanvulling?

Dirk: Ik moet nog denken aan het verhaal van Maarten Toonder, een mooie metafoor: geld trekt geld aan. We moeten de kritische massa overschrijden en daar zitten we heel dichtbij en door met zijn allen in zo een club te gaan zitten, overschrijden wij de kritische massa en vliegt alles naar ons toe.

Alfons: Haha ja, en dan hebben we het hier over wijsheid?

Dicky: We waren in het begin met 12, dat waren 6 mannen en 6 vrouwen en toen kwam Esther erbij en Tobias, dus nu 7 en 7? Dat wordt 14 en getallen optellend, numerologisch 5, het getal van de liefde met als symbool de vijftallige roos? Misschien een mooie metafoor voor hetgeen we beogen te doen realiseren als artesS community.

Hier ergens stopt de opname en mogen we eenieder bedanken voor haar en zijn inbreng, met de prangende vraag hoe we er de komende tijd al of niet vorm aan kunnen geven?

Laatste redactie, kerst 2018, Berg en Dal.

Inhoudsopgave