Systeemdynamiek les 4
2018-02-23 DUOGRAM
Het duogram wat we vandaag introduceren, maakt deel uit van een geheel van vijf bouwpatronen, zo genoemd omdat ze het bouwwerk van systeem dynamiek vijfledig schragen. In het midden staat het hologram, op de horizontale as geflankeerd door het duogram op west en het dictogram op oost en op de verticale as geflankeerd door de twee belangrijkste grammen, op noord het diagram en op zuid het dynagram. Deze vijf bouw patronen zijn niet ineens ontstaan, als eerste ontwikkelde ik het diagram, daarna het dynagram, vanuit die twee ontstond het duogram en tot slot als synthese het hologram. Het dictogram kreeg uiteindelijk haar naam, in dier voege dat het niet een nieuw gram betrof, maar een verbijzondering van het fenomeen veld in werking. Alle vijf bouwpatronen zijn gestoeld op het grondpatroon, een door artesS zo vormgegeven simplex, teneinde complexe fenomenen in beeld te kunnen brengen.
Het hologram (laatst ontwikkeld) staat in het midden van alle grammen. In een hologram wordt een diagram en een dynagram op een bepaalde wijze (het oostpunt van het diagram is tegelijk het midden van de cirkel die het westpunt van het dynagram raakt, zo ook het zuidpunt van het diagram is tegelijk het midden van de cirkel die het noordpunt van het dynagram raakt, zo ook westpunt diagram / oostpunt dynagram, noordpunt diagram / zuidpunt dynagram), zo met elkaar verbonden dat er een synthese ontstaat tussen deze twee modellen, anders dan in een duogram. Voor de verdere uitleg van het hologram en eventueel andere bouwpatronen, zie de inleiding bij deze bouwpatronen op de website.
Alfons heeft de meeste ervaring met het diagram aangezien hij daar het eerst mee begonnen is. Gezien het feit dat tijd gerelateerde processen (zoals in TCM) beter in een dynagram konden weergegeven worden, is in tweede instantie het dynagram ontwikkeld. In het uitwerken van modellen biedt het dynagram andere mogelijkheden dan een diagram. Vandaar dat we dit kort aangeven met twee zinnen: een diagram geeft te denken (daarmee wordt bedoeld dat je met een model in een diagram nog van alles kunt bedenken) en een dynagram geeft een bepaalde gedachtegang weer (daarmee wordt bedoeld dat je een bepaalde wijze van denken in beeld probeert te brengen). Een diagram heeft een meer concentrische dynamiek en een dynagram een meer discentrische dynamiek, vandaar hun posities respectievelijk op noord en zuid in het dynagram.
In een diagram staat de ruimte centraal, dat wil zeggen dat we in het diagram werken met posities, posities staan in de ruimte, vandaar dat we een diagram meer duiden als een ruimte-tijd fenomeen. Als de ruimte centraal staat dan is de tijd daar een afgeleide van. Tussen de bepalende posities in een diagram ontstaan bepaalde te denken betrekkingen. Betrekkingen van welke aard dan ook (soms meer causaal, soms meer analoog afhankelijk van wat je wilt weergeven). Tussen twee en meer posities kan een bepaalde betrekking ontstaan, die te denken geeft. Doorgaans zien we dat een diagram is opgebouwd uit drieledig gesitueerde posities. (1 positie laat nog geen dynamiek zien, twee posities geven een halve dynamiek weer, pas met drie posities kunnen we een hele dynamiek weergeven)
In een dynagram met een meer discentrische dynamiek staat de tijd centraal, dat wil zeggen dat we in het dynagram werken met processen, vandaar dat we een dynagram meer duiden als een tijd-ruimte fenomeen. Als de tijd centraal staat dan is de ruimte daar een afgeleide van. Zo ontstaan uit bepaalde processen bepaalde inhouden en omgekeerd kunnen tussen bepaalde inhouden weer bepaalde processen ontstaan. Een dynagram gaat dus in eerste instantie over processen (die iets op gang kunnen brengen) en in tweede instantie ontstaan daaruit bepaalde inhouden (die het resultaat van een proces kunnen zijn maar op hun beurt weer processen op gang kunnen brengen). Dat is niet altijd zo scherp te scheiden, maar wel van belang om ze te kunnen onderscheiden, willen we weten wat uiteindelijk zich in de tijd achtereenvolgens wil afspelen.
In een dynagram zitten ook posities en betrekkingen en in een diagram inhouden en processen. Je moet het eerst onderscheiden om er vervolgens mee te spelen. Diagram en dynagram zijn de meest basale veldjes waarmee we systeem dynamiek inrichten, we noemen ze dan ook bouwpatronen (we onderscheiden 5 bouwpatronen: hologram, diagram, dynagram, duogram en dictogram). Alle vijf bouwpatronen zijn qua dynamiek te herleiden tot het grondpatroon of daarvan afgeleid. In het grondpatroon staan de meeste basale dynamieken.
Een diagram wordt altijd in rood uitgewerkt, rood is analoog aan de dynamiek van het zuiden. Een dynagram wordt altijd in blauw uitgewerkt, blauw is analoog aan de dynamiek van het noorden. Hier zie je dus een speelse polaire dynamiek tussen een diagram en een dynagram. Een meer concentrisch (blauw) diagram met posities en betrekkingen werd weergegeven in een meer discentrische kleur. Een meer discentrisch (rood) dynagram met processen en inhouden werd weergegeven in een meer concentrische kleur. In eerste instantie is dit al doende ontstaan, pas later werden we er ons bewust van en hebben ervoor gekozen dit zo te laten.
Een duogram, gepositioneerd op west, bestaat uit een diagram en een dynagram. In een duogram komen een ruimte-tijd en een tijd-ruimte samen en wel zo dat het diagram (rood) omsloten wordt door een dynagram (blauw), daarmee geven we aan dat in een duogram de tijd, het proces primair is. Tot onze verbazing werkten de chinezen al van oudsher met tijd gerelateerde en ruimte gerelateerde grammen, respectievelijk de King Wen cyclus en de Fu Shi dynamiek tussen hemel en aarde. Zo werd in de King Wen (1100 v.chr.) een soort van dynagram ontwikkeld en in de Fu Hsi een soort van diagram (2850 v.chr.). Beide modellen brengen posities en processen in beeld die analoog zijn aan de posities en processen, die wij gevonden hebben. Met deze twee, duizenden jaren oude, grammen uit het verre oosten werden we bevestigd in het vermoeden dat we een brug konden slaan tussen het mythische, ontologisch en functionele paradigma, hetgeen we ook al doende zijn gaan uitwerken.
& Zie verder voor de Fu Hsi structuur en de King Wen ordening, de bieb op de website, bij functional mapping / dynagram / chinese medicin / algemeen / Fu Hsi structuur en King Wen ordening)
Het duogram als een tegenstellende dynamiek (zie de tegenstellende aanvullende dynamieken van de vier windrichtingen) tussen het diagram en het dynagram staat op west, op de heteronome positie, de positie van de dilemma’s, de tegenstellingen. De waarde van een duogram is bijvoorbeeld dat het biografisch gerelateerde processen in beeld kan brengen. Vandaar dat we in het dynagram de tijdsgerelateerde fenomenen in beeld kunnen brengen en in het diagram de ruimte gerelateerde fenomenen, middels het erin getekende drieledige poppetje.
Het dictogram, gepositioneerd op oost, werd binnen artesS verband, systeem dynamisch uitgewerkt als een veld, een energetisch werkend veld, in welke vorm en hoedanigheid dan ook. In een veld leren werken is heden ten dage een actueel thema, aangezien er niet alleen vele studies verschijnen over het fenomeen veld, nul-punt veld, akasha veld, maar ook het veld ontdekt wordt als een actueel energetisch gebeuren waarin je kunt werken, bijvoorbeeld door het vorm geven aan opstellingen (familie opstellingen van Bert Hellinger en nu ook organisatie opstellingen). Zo een energetisch werkend veld werd door ons benoemd als een dictogram ( afgeleid van dicere=zeggen). In het veld wordt jou iets, in welke vorm dan ook, mede gedeeld. Sta je open voor wat daar actueel plaats vindt en ontvang je ter plekke wat er in dat veld tussen de deelnemers en of in de deelnemers gebeurt, op alle niveaus. Kunnen werken in een veld is al heel oud en stamt uit het mythische paradigma en werd vooral door sjamanen geleid (Aboriginals, Tamils, Navajo-indianen, Kelten, Germanen). In het westen bijvoorbeeld werkte men in een veld middels bijvoorbeeld het vorm geven aan een labyrint.
In een veld gebeuren allerlei onderscheiden processen en dynamieken. Het is in zijn werking ruimte- en tijdloos. Je moet om er mee in contact te komen je er op afstemmen. Al afstemmend verschijnt die werking concreet in een op de coördinaten uitgezet veld, waardoor je het middels referentie grammen kunt aflezen en of uitwerken. Een dictogram staat op oost en is als zodanig een autonoom fenomeen. Het veld zelf treedt in werking, organiseert zich, je hebt er niks over te zeggen, we zijn dienstbaar aan het veld opdat het in werking mag treden. (organisatieopstellingen voortgebouwd op familieopstellingen van Helllinger worden binnen artesS verband in een dictogram als veld vorm gegeven). Door het diagram en dynagram op zo’n veld los te laten, kun je het meteen lezen als je de benodigde referentiegrammetjes kent. Het veld is complex. Binnen artesSophia leren we het verstaan. Een veld is op zich leeg, ongedifferentieerd, maar differentieert zich gaande de opstelling. Diagram en dynagram zijn de twee bepalende bouwpatronen, waarmee we het veld in werking kunnen uitlezen, interpreteren, begrijpen en verstaan. Het hologram als een holotropische (letterlijk de richting naar het geheel zoekend) synthese tussen diagram en dynagram is daartoe ook te nutten, maar daar zijn we nog nauwelijks aan toe gekomen, aangezien het nog veel oefening vergt om die vlekkeloos te leren hanteren. Het Duogram op west / verleden als een combinatie van dynagram en diagram laat feitelijk ook een stuk verleden zien. Een dictogram op oost / toekomst daarentegen laat mogelijk iets zien van de toekomst, het dictogram dient daartoe ook feitelijk uitgewerkt te worden middels 16 proefondervindelijke methodische stappen (zie de website bij dictogram), wil je daar dan ook eventueel conclusies aan kunnen verbinden. Daartoe dient het dictogram middels een ‘recorder´ ook exact terug gelezen te worden op de bepalende inbreng in relatie tot de bepalende posities in het veld. Een veld wordt vijfledig geleid door een facilitator (midden), een recorder (ZO), een gatekeeper (NO), een content coach (NW) en een process coach (ZW), zie website.
Wat is het doel van het duogram?
Als je een biografie van een cliënt in beeld brengt, ten behoeve van het ontstaan en verstaan van een bepaalde ziekte, kan je tijdens de anamnese op het spoor komen van bepaalde en bepalende gebeurtenissen in het leven van de cliënt. Al doende kan je die in het duogram verwerken middels een aantal cycli, waaronder de dagcyclus, de jaarcyclus en de levenscycli van 7 jaar. Door deze gebeurtenissen exact in te tekenen ontstaan posities in het duogram waardoor middels het hanteren van de benodigde referentie modellen mogelijk een beeld van de in kaart gebrachte problematiek kan ontstaan. Primair in de uitwerking van een duogram is het fenomeen dat het leven van iemand een proces kent met bepaalde stadia en ritmes, met bepaalde indringende voorvallen en of gebeurtenissen, die je kunnen helpen om te verstaan wat er gebeurt en in de loop van de tijd al of niet is ontstaan. Een duogram gaat in die zin dus over het verleden, aangezien het leven gedurende een bepaalde levensperiode geleefd en beleefd is, met zijn kwade en zijn goede momenten. Een bepaalde ziekte verschijnt niet (altijd) uit het niets, veelal gaat daaraan iets vooraf, zo gaan we ervan uit dat de ziekte zich langs stadia ontwikkelt, zoals vanuit de geest (met bepaalde fenomenen en symptomen, zie idem), naar de ziel (idem) en uiteindelijk zichtbaar wordt in en aan het lichaam (idem). Het proces omkeren vraagt dan ook om bewustwording middels objectivering door middel van een duogram.
Wat is belangrijk om in kaart te brengen? Als iemand iets mankeert hoe positioneer je hem dan in het veld? In het diagram vinden we ruimtelijk een mens drieledig in beeld gebracht met naveltje, hartje en hoofdje, het hoofd gebruikelijk op noord en de buik op zuid, met in het midden het borstgebied. Dit zijn de normale diagrammatische posities, aangezien de mens rechtop staat. Aan het hoofd kennen we een concentrische dynamiek toe, vandaar noord en aan de buik een discentrische dynamiek, vandaar zuid. Ruimtelijk staat de borst ertussen in het midden tussen hoofd en buik; in het diagram kunnen we de borst ook op west plaatsen, analoog aan ziel, voelen en longen. Kijken we naar de betreffende dynamieken tussen hoofd en buik dan dienen we dit mensje in het dynagram op zijn kop te plaatsen, maar dan wordt het mensje blauw weergegeven met het hoofd op noord, onder en de buik op zuid, boven in het dynagram, noord analoog aan aarde en zuid analoog aan hemel. Kijken we vanuit de diverse processen zoals stofwisseling en geestwisseling naar de mens dan kunnen we hem dus zowel in het diagram als in het dynagram plaatsen, afhankelijk van of we het in de ruimte uitwerken, dus in het diagram of in de tijd willen uitwerken, dus in het dynagram.
De actuele werkelijkheid van de cliënt en of van te begrijpen processen zoals uitgewerkt in de wezensleden (zie de grammen aldaar) laat zien dat de mens een complex fenomeen is en dat de mens zowel rechtop staand als omgekeerd verstaan en begrepen kan worden, vandaar dat we de omgekeerde mens in het dynagram verstaan als een plant, die ook met zijn wortels in de aarde straat en met zijn bloemen (geslachtsorganen) naar de hemel wijst. Dus moet steeds opnieuw bekeken worden wanneer we het dynagram of het diagram gebruiken om bepaalde disfuncties (dynagram) in het lichaam (diagram) in beeld te brengen en hoe dat vervolgens te positioneren en te interpreteren.
De belangrijkste posities op de verticale as zijn dus noord en zuid, corresponderend met hoofd buik in het diagram en hoofd buik in het dynagram evenwel op zijn kop staand. Let wel! Zowel in het diagram als in het dynagram blijft noord aan het hoofd toegekend worden en zuid aan de buik, daarmee wordt duidelijk dat de dynamiek tussen stofwisseling en geestwisseling, zowel in het hoofd als in de buik kunnen plaatsvinden als een polaire dynamiek, maar dan steeds gespiegeld, je kunt ze niet van elkaar scheiden, wel onderscheiden. Zuid en noord van diagram en dynagram staan dus gespiegeld in een duogram; In het dynagram hebben we aan de ene kant, boven, de hemel en aan de andere kant, onder, de aarde. In het diagram met op noord het hoofd, zien we dat het hoofd enerzijds analoog is aan de hemel, maar anderzijds in het dynagram analoog is met de aarde. Als we het hebben over de geestwisseling en de stofwisseling, zetten we dat of bij het hoofd of bij de buik, afhankelijk van wat we in beeld willen brengen. Normaal gesproken vindt de stofwisseling in de buik plaats en de geestwisseling in het hoofd, geest analoog aan de hemel en stof analoog aan de aarde. De buik verhoudt zich qua stofwisseling tot de aarde en het hoofd qua geestwisseling tot de hemel.
In de wezensleden systematiek zien we kortheids halve dat het hoofd meest aarde is geworden voortgekomen uit de stofwisseling en dat de buik nog het meest geest is aangezien die de stofwisseling aanstuurt. Hier zie je een complexe dynamiek, die je zorgvuldig moet leren hanteren en dat wordt pas mogelijk als je de wezensleden diagnostiek systeem dynamisch hebt uitgewerkt als referentie model voor het leren lezen van een duogram. Een referentie model, al of niet betreffende de wezensleden, al of niet betreffende TCM blijft altijd hypothetisch in haar functie om vragen te kunnen stellen met betrekking tot de reële werkelijkheid van een cliënt, steeds moet nog onderzocht worden of zulks wel of niet het geval kan zijn, maar zonder een conceptueel referentie systeem, modelmatig en systeem dynamisch in beeld gebracht, kan je niets zien, laat staan ooit iets verstaan en of begrijpen. Derhalve is een referentiesysteem dus nooit absoluut, maar slechts een middel om te achterhalen wat er aan de hand zou kunnen zijn. Er is dus een duidelijke polaire dynamiek in het duogram, tussen hoofd en buik, zo ook is er een duale dynamiek in het duogram, qua diagram heb je het over linkerhelft of rechterhelft van het lichaam, qua dynagram heb je het bijvoorbeeld over upstream (oost) en downstream (west) processen, respectievelijk sympatisch stelsel of para-sympathisch stelsel, inspanning of ontspanning, inademing of uitademing, etc. Het enige dat zowel in het diagram als in het dynagram vaststaat, zijn de coördinaten. Oost blijft zowel in het diagram als in het dynagram autonoom, noord concentrisch, zuid discentrisch en west heteronoom.
Als je de mens in het duogram uitwerkt, sta je voor de vraag, hoe verhoudt bijvoorbeeld een fysieke klacht, die zich deels in de ruimte voordoet, zich tot een functionele klacht die ook in de tijd kan plaatsvinden? Bijvoorbeeld wanneer iemand altijd hoofdpijn ad rechterkant van zijn hoofd heeft of altijd eczeem aan de linkerhand heeft. Als ik met het poppetje in het diagram werk, is in het ene geval dit de rechterkant en in het andere geval de linkerkant. Hoe verhoudt nu de rechterkant van dit poppetje zich tot de upstream in het dynagram en hoe verhoudt de linkerkant zich tot de downstream in het dynagram, als je deze wisselwerking in het oog houdt, kan je dus je anamnese verdiepen, want systeem dynamisch hebben we honderden referentiemodellen uitgewerkt die je kunnen helpen om bijvoorbeeld linkszijdige en of rechtszijdige klachten te verstaan, al of niet tot de organen lever (oost) en long (west) en of de wezensleden etherlichaam (upstream / oost) en astraal lichaam (downstream / west). In het duogram worden dus interferentie dynamieken uitgewerkt, wisselwerkingen tussen wat in de tijd en wat in de ruimte plaatsvindt, tussen wat linkszijdig en of rechtszijdig plaatsvindt, tussen linkszijdig arteriële zuurstofrijke bloedstroom en rechtszijdig veneuze zuurstofarme bloedstroom, tussen astrale neerwaartse dynamiek en etherische opwaartse dynamiek, tussen astraal lichaam en etherisch lichaam, tussen downstream en upstream en zo door. Veel dingen die in de tijd plaatsvinden, resulteren uiteindelijk in een klacht, al dan niet geestelijk, psychisch en of lichamelijk in een mens.
We hebben een aantal belangrijke tijdscycli in het duogram uitgewerkt. Dat is de dagcyclus, is de klacht meer aanwezig in de ochtend of in de avond? De jaarcyclus, in welke maand of jaargetijde ontstaat of speelt de klacht? De levensperioden van zeven jaar en de exacte leeftijd (0-7,7-14,14-21,21-28,28-35,35-42, 42-49, etc., in welke levensperiode vindt iets plaats? De 7 jaars-perioden zijn op deze wijze te koppelen aan de ontwikkeling vd wezensleden (Steiner) in relatie tot de seizoenen en of bijvoorbeeld de orgaanklok. Het is belangrijk in een duogram heel precies te noteren wanneer dingen en of gebeurtenissen plaatsvinden in iemands leven. Als je dit heel nauwkeurig doet, ga je namelijk specifieke wisselwerkingen of interferenties zien. Er zit een systeem in ieders biografie. Door deze te gaan zien kan je meer en meer een diepteanalyse vormgeven om al doende doorzicht te ontwikkelen. Je ziet dan soms bijvoorbeeld iets op een bepaalde as verschijnen. Zo kan je bijvoorbeeld analogieën zien tussen bepaalde stadia zoals 7-14 en 35-42. In het geval 7-14, 21-28, 35-42 kan je soms ook een diagonale as trekken tussen deze twee / drie levensperioden met de daartoe behorende traumata en of gebeurtenissen.
Door verschillende, analoog uitgewerkte, systeem dynamisch geordende, modellen te nutten, beschik je over een referentiesysteem om een goed uitgewerkt duogram te leren interpreteren. Als iemand bijvoorbeeld altijd tussen 1-3 uur wakker wordt (tcm / orgaanklok / levertijd) dan zegt dat mogelijk iets i.r.t. de wezensleden (indalen van de ik-org in het etherlichaam zetelend in de lever) en of i.r.t. de biografie (al of niet in een bepaalde periode depressief wordend als gevolg van…). Zo breng je mogelijke wisselwerkingen in beeld, die helpen te verstaan wat er zich zoal voordoet in een patiënt, klacht en of dysfunctie. Hiermee kan je feiten en fenomenen leren lezen die enerzijds analytisch heel precies zijn middels de spreekwoordelijke feiten en anderzijds kan je ook op het spoor komen van mogelijke samenhangen tussen het een en ander, zodat je begint te verstaan en te begrijpen wat zich heeft voorgedaan op grond waarvan je bijvoorbeeld dus kan gaan be-handelen. Met behulp van een systeem dynamisch uitgewerkt interferentiesysteem kan je een cliënt in een duogram inzichtelijk diagnostisch uitwerken. In korte tijd krijg je soms helder waar iemand al jaren tegenaan loopt. Een duogram is een diagnostisch instrument om alle gegevens achtereenvolgens ordelijk in de dag, in het jaar, in het verloop van een bepaalde leeftijd, al of niet gekoppeld aan het sterrenbeeld (luchttype / sanguinicus, vuurtype / cholericus, watertype / flegmaticus, aardetype / melancholicus: elk kwadrant draagt hiermee een ander element en ander type mens in zich, zoals die van de temperamenten), in de orgaanklok te kunnen positioneren. Er zijn dan heel veel spiegelingen mogelijk: niet alleen polair / duaal maar ook over de diagonale assen. We informeren met het duogram een feitelijk gecodeerd veldje waarin je nog onsamenhangende feiten en symptomen middels een zorgvuldige anamnese noteert om vervolgens op grond van je notities en met behulp van referentie modellen langzaam maar zeker de samenhang te ontsluiten. Je kunt zo niet alleen voor jezelf maar ook voor anderen een stukje levensloop in kaart brengen.
Volgens de wetenschap staat de werking van orgaanklok, dierenriem, maanden en of seizoenen, etc empirisch proefondervindelijk nog ter discussie, met andere woorden daarvoor is nog geen empirisch bewijs voorhanden volgens het correspondentie model van de waarheidsvatting (correspondeert een idee al of niet overeen met een feit, al of niet aan te tonen met een experiment). Dat betekent dat je volgens de waarheidsvatting voor een interferentiesysteem een coherentie model moet ontwikkelen (hoe verkrijgt het systeem een samenhang, coherentie, die consistent blijft) om dingen die je niet aan de werkelijkheid kan bewijzen toch te kunnen onderzoeken op hun mogelijke samenhang. Met het duogram verzamel je de feiten uit een stukje levens- en of ziektegeschiedenis. Dan kan je door het leggen van mogelijke analoge verbanden bepaalde verbindingen leggen die je mogelijk zicht geven op een stukje biografie, levensbeschrijving, een samenhang die kan leiden tot inzicht en doorzicht.
De drie belangrijkste cirkels die je moet invullen zijn die van de dag, het betreffende uur, van het jaar, de betreffende maand, de betreffende leeftijd in de betreffende zevenjaarsperiode. Ben je meer thuis in TCM pak je de orgaanklok en of de reeds uitgewerkte dynagrammen van de yin organen, ben je meer thuis in andere referentiesystemen, zoals de wezensleden, dan pak je die erbij.
Stel ik heb bepaalde symptomen van mijn probleem in het duogram uitgewerkt en je nut voor je interpretatie het diagram van de leerstijlen, dan kun je die in het diagram van het duogram plaatsen, maar je kunt ze ook in het dynagram van het duogram plaatsen, mits je dezelfde kwadranten aanhoudt. Bijvoorbeeld de beschouwer op het lucht kwadrant (ZW) heteronoom discentrisch blijft zowel in het diagram als in het dynagram op het lucht kwadrant ZW / heteronoom discentrisch, staan. Aangezien we de leerstijlen niet voor niks in een diagram hebben uitgewerkt, immers de onderscheiden leerstijlen op de onderscheiden kwadranten geven te denken, dan blijven die ook diezelfde posities houden in het duogram, maar let op in het diagram staat zw links onder en in het dynagram staat zw rechtsboven, dus kan de betreffende leerstijl op twee plaatsen in het duogram staan. In ieder geval blijft de beschouwer als ook de sanguinicus, als ook het lucht element op ZW staan.
Interessant blijft natuurlijk om te onderzoeken in hoeverre je het diagram en of het dynagram met de onderscheiden leerstijlen nut voor de bewuste casus en of biografie. Een ziekte vindt niet zomaar plaats, haar mogelijke ontstaan, vindt in de tijd plaats. Als je ziek bent en al of niet met hulp in staat bent in te zien en te doorzien wat daar plaatsvindt, dan kun je je ziekte proces leren objectiveren, dat wil zeggen ter beschikking krijgen, zodat je je daartoe kunt gaan verhouden, opdat je er aan kunt groeien. Dat houdt onder andere in dat je niet zozeer slachtoffer wordt van een ziekte, maar dat je ook de auteur en acteur van dat ziekteproces kunt worden, immers de zieke is niet de ziekte maar kan een ziekte hebben. Je ondergaat niet alleen je ziekte, waarin je jezelf ook de ruimte moet geven om onder te gaan, maar aan de andere kant ben je ook in staat daar tegenover te gaan staan, daar bovenuit te stijgen. Die twee dimensies in het ziekteproces kun je middels het duogram als instrument aan elkaar koppelen om dat vervolgens ook zichtbaar te kunnen maken. Zolang je in een bepaald emotioneel proces stuitert is dat niet leuk maar op zich gezond, het wordt pas problematisch als je ergens in blijft hangen, zowel deep down als er steeds maar over heen springend en of weg drukkend.
Als het over een embryo gaat, dan kan je technisch het duogram zo inrichten dat je die eerste 9 maanden, na het moment van de conceptie, doorgaans dus op zuid, negen maanden voor het geboorte moment op oost in beeld brengt. Maar ook kan bijvoorbeeld de jaarcyclus evenzeer van belang zijn of worden: kies je dan voor de abstracte negen maanden voor de geboorte en of voor het exacte tijdstip van conceptie en geboorte. Dat hangt ervan af wat je in beeld wil brengen, die bewuste negen maanden al of niet uitgezet tegen die negen maanden in een bepaald verloop van het jaar. Want dat sluit mogelijk al of niet aan op het geboorte moment volgens de horoscoop. Je hebt dus bepaalde en of bepalende referentiemodellen nodig om het duogram te kunnen lezen. Zonder referentiemodel is het leeg. De kunst is om met steeds meer referentiemodellen te oefenen. Nog een voorbeeld, pas met en vanuit het kunnen hanteren van meerdere referentiesystemen kunnen we een integraal gezondheidscentrum starten.
Je moet eerst de voorhanden en of gegeven feiten verzamelen om een mogelijke wisselwerking te kunnen inzien. Eigenlijk is een duogram leren lezen niks anders als wat koffiedrab leren lezen voor een sjamaan aan inzichten zou kunnen opleveren, evenwel kunnen we met het duogram en de beschikbare referentie systemen een en ander ook rationeel objectiveerbaar communiceren. Je kunt het duogram leren zien als een landkaart van je leven, een levenskaart, die je stukje bij beetje probeert te reconstrueren. Hoe meer je kunt verzamelen, hoe minder je aanvankelijk kunt lezen, het is dus de kunst om net zoveel te verzamelen als je kunt hanteren, uiteindelijk wordt na veel oefenen het midden bereikt: hoe minder je hebt hoe meer je kan lezen (in wezen de techniek van de close reading, zie website).
Werkend in een dictogram gaan mensen vaak zonder dat ze ervan bewust zijn in dit veld op posities zitten, die er werkelijk toe doen en of daar dingen zeggen en of doen die essentieel zijn voor hetgeen ze aan de orde willen stellen. Je kunt een depressie, een psychose, kortom de dynamieken die in de ziel plaatsvinden met behulp van een duogram in relatie tot één of ander referentiesysteem uitwerken (zoals de yin organen dynamiek in TCM en of de wezensleden systematiek).
Huiswerk
-duogram (printen op A3) maken van je eigen proces of van een cliënt. Je kunt niet alles in beeld krijgen in een duogram, dus je moet jezelf een vraag stellen: Wat wil ik helder krijgen in mijn duogram?
-elke cirkel invullen: dagdeel, jaar, seizoen, leeftijd, orgaanklok en ander referentiemodel wat je kent (voorbeeld leerstijlen).
-we gaan spelen met het duogram in tweetallen. Zo kunnen we elkaar helpen aanvullen. Je leert elkaar je gram lezen. En je leert live je eigen proces in beeld te brengen en referentiesystemen gebruiken. Middels een duogram kan je voeling krijgen met een stukje van je eigen proces en met systeemdynamiek (het instrument). Zo krijg je de wisselwerking tussen jezelf en het instrument in beeld. Naar mate je jezelf helder in beeld hebt gekregen in die mate kan je ook systeem dynamisch werken, omdat je dan een soort objectivering krijgt van wat er plaatsvindt. Systeemdynamiek is een discipline, wezensleden is een discipline, maar je versnelt het leerproces van systeem dynamiek als je de wezensleden erbij pakt. Hoe kan je systeem dynamisch werken als je nog niet zo thuis bent in de verschillende referentiemodellen die ieder ook weer een studie op zich zijn? Als je de basis (het grondpatroon) kent moet je dat langzaam gaan uitbouwen in concreet toepasbare modellen. Het is handig als je de nodige referentie modellen in je hoofd hebt, maar met drie belangrijke referentiemodellen kan je al heel veel.
Nell uit de behoefte dat inzichten verkregen uit systeem dynamiek meer in het lichaam komen d.m.v. oefeningen. Zij waarschuwt voor een scheiding tussen theorie en praktijk binnen artesS. Het lijkt alsof systeem dynamiek niet altijd in hetzelfde parallelle spoor loopt van de persoonlijke ontwikkeling, dat soms het ene ten koste van het andere gaat, of dat theorie en praxis geen gelijke tred kunnen houden, of dat met het hoofd leren niet ook aangevuld dient te worden met lichamelijke oefeningen. Dat beaamt alfons. Systeem dynamiek betreft niet alleen mentale vermogens, maar ook evenzeer volitionele vermogens. In eerste instantie kan je afhankelijk van je leerstijl starten met systeem dynamiek als een mentale oefening, maar in tweede instantie dien je wel degelijk ook de posities in het veld fysiek lichamelijk te kunnen gewaarworden of als doener vice versa. Specifieke oefeningen ontwikkelen (zoals yogaoefeningen en of andere lichaamsoefeningen die bijvoorbeeld alfons rosenberg heeft ontwikkeld op basis van het diagram) en in kaart brengen is nog een taak die open ligt. Verder moet onderzocht worden waar die oefeningen met vrucht ingepast kunnen worden in de leergang systeem dynamiek. Alfons hoopt dat er meer handjes en hoofdjes komen om dat te gaan bemensen. De idealen mogen de kosmos in om uiteindelijk te kunnen indalen.
N.a.v. en of met behulp van een duogram kun je bepaalde oefeningen vinden en vervolgens afstemmen op de persoon die je in behandeling hebt. Die oefeningen zijn zo persoonsafhankelijk dat daarvoor nog geen grammetje bestaat met een keur aan oefeningen, anderzijds is het wel degelijk van belang om zicht te krijgen welke oefeningen al of niet aansluiten bij bijvoorbeeld het drieledige mensbeeld inzake willen, voelen en denken. Er zijn al wel oefeningen systeem dynamisch uitgewerkt hoe iemand meer in haar/zijn buik kan komen. Welke oefeningen hebben we nodig om systeem dynamisch te leren denken en ook zodanig in je lijf te krijgen dat je er mee kunt werken? Dat is een zeer belangrijke vraag. Steiner zegt dat als je het systeem in je lijf laat zakken, het systeem je een antwoord geeft van binnenuit. Het zakt in je etherlichaam en als het tot een handelen komt, weet je dat het niet alleen vanuit je brein komt maar ook uit jouw hele wezen opstijgt. Dit etherlichaam formatteert ook het denken. Want het denken ontstaat voor een deel uit de buik. Als modellen in je systeem beginnen te leven, kun je op een gegeven moment ook met iemand anders gaan werken. Dat komt dan uit jouw systeem omhoog en dan kan je het ook toepassen.
Oefeningen die alfons in zijn praktijk mensen meegeeft, zijn meestal oefeningen, die mensen zelf al onbewust opzoeken, maar daaromtrent nog kunnen twijfelen en het enige wat nodig is, is jouw duwtje doordat je voor hen inzichtelijk maakt waarom die oefening eventueel past in hun casus. Vaak is de cliënt al precies aan het doen wat therapeutisch nodig is. Dan zijn mensen ook gemotiveerd om die oefening te doen vooral als ze het begrijpen. Waarom naar de therapeut gaan als je zelf al weet wat en hoe je moet oefenen? Ieder zoekt daarin een weg die bij hem past. Welke oefening past op dit moment bij deze persoon?
Welke oefeningen hebben wij nodig om systeem dynamisch denken in ons systeem te doen landen? Dat kan duiden op een aparte categorie aan oefeningen. Je kunt bijvoorbeeld beide kanten op, linksom en of rechtsom draaiend, in een cirkel zo een 10-20-100 rondjes lopen, om te ervaren wat die dynamiek met je doet. Zo ontdek je al doende een gewaarwording: linksom is indalend, rechtsom is opstijgend. In een dynagram gaan de tijdsprocessen doorgaans rechtsom en dat betekent dat ze in het dynagram rechtsom indalen en linksom opstijgen, in een diagram echter kunnen we ook tijdsprocessen in beeld brengen, maar dan tegengesteld aan elkaar, rechtsom meebewegend indalend en dan opstijgend en linksom tegen bewegend opstijgend en dan indalend. Nell oppert het idee om dit af en toe te organiseren en met elkaar te oefenen.
Om met je eigen duogram aan de gang te kunnen gaan, is het voorlopig voldoende een referentie model te kiezen waar je al enigszins van op de hoogte bent, later pak je er een of twee modellen bij, die we al besproken hebben. En zo breid je langzamerhand je kennis uit, zodat deze kan aanhaken bij mogelijke dynamieken in dit veldje en of duogram. De beste oefening is nog altijd je eigen casus in beeld te brengen, dan snijdt het mes aan twee kanten, de subject betrokken leerroute van het je zelf in beeld brengen en de object betrokken route hoe systeem dynamiek te leren denken middels het grondpatroon. Als daar een lichaamsoefening bij past, ja dan wordt het helemaal compleet. En als dat allemaal in een leergang kan worden uitgezet, dan wordt dat ware toekomstmuziek.
Volgende week les 5
-Grondpatroon en de daaraan verbonden en tot nu toe getoonde dynamieken.
-1,5 uur in tweetallen oefenen met het duogram, eerst samen stoeien, alfons vult waar nodig eventueel aan. Privacy in acht nemen is in deze ook van belang.
-Eventuele vragen kunnen we plenair bespreken.
Inhoudsopgave