Human Dynamics

Symbool: Villard-de-Honnecourt, Rad van fortuin, ca 1235. Bibliotheque Nationale, Paris_103a

`De mens is zo wijd als alle werkelijkheid´ (Herman Berger)

Allereerst behoeft de term human dynamics, binnen artesS verband, enige toelichting om verwarring en misverstaan te voorkomen.

Als je online zoekt op deze term kom je in vele variaties een model tegen waarin 9 typen zijn uitgewerkt door drie aspecten in het menselijke functioneren te combineren: fysiek, emotioneel en mentaal. Aan die negen typen worden bepaalde gedragskenmerken toegedicht. Evenwel is deze typologie verder niet gebaseerd op empirisch wetenschappelijk onderzoek. Op zich hoeft dat nog geen beletsel te zijn, mits je op basis van coherentie en consistentie inzichtelijk kan maken waarom en hoe de betreffende gedragskenmerken van elk type zich tot elkaar (kunnen) verhouden.

De wijze waarop je bepaalde gedragskenmerken aan een bepaald type toekent, empirisch en of fenomenologisch, vraagt zo haar eigen verificatie en falsificatie methoden, het ene is niet beter dan het andere. Ze dienen wel complementair uitgewerkt te worden en het kunnen doorzien van hun wisselwerking, is minstens voorkomen dat `iets´ zo `is´, de vraag is altijd op grond waarvan?

Wanneer een model als human dynamics gebruikt gaat worden als een standaard typologie om bepaalde gedragskenmerken te herleiden tot een bepaald type, doet zich de vraag voor wat de waarheidsgehalte is van zo een standaard? Evenzeer doet zich de vraag voor, in hoeverre zo een standaard het gedrag van iemand kan karakteriseren dan wel in beeld brengen, we spreken in dit verband uitdrukkelijk niet van definiëren en bewijzen. Op zich kunnen zeer wel bepaalde gedragskenmerken overeenkomen met een persoon, maar betekent dat dan ipso facto ook, dat je zo een type bent?

Vandaar dat we zeer wel de term `human dynamics´ op een systeem dynamische wijze willen verstaan, dat wil zeggen hypothetisch onderzoekend naar eventuele feitelijke kenmerken en verbanden om die voor die ene persoon in beeld te brengen alvorens er een oordeel aan te verbinden al of niet typerend. Met een typologie dek je de werkelijkheid af, er zijn zoveel typen als er mensen zijn. Het is dus niet interessant om die veelheid terug te brengen naar 3, 5, 7, 9 of meer typen. Het is interessanter om die unieke veelheid in iedere mens zo in beeld te brengen, dat die mens en zeer wel ook iedere ander, gaat verstaan en begrijpen, wie hij/zij is en wat zij/hij heeft te doen en vaak ook op welke wijze, het waarom maar even daargelaten.

De term `human dynamics´ verstaan we als een onderzoeksgegeven: hoe de veelheid in iedere mens zo in kaart te brengen, dat het kan leiden tot beeld en tot begrip van de onderhavige mens. De mens in al zijn verscheidenheid zodanig in kaart brengen dat je door alle gedragskenmerken heen toch die unieke en feitelijke mens naar de mate van het mogelijke kan zien en doorzien, want er is niets veranderlijker dan een mens en zeer wel altijd in ontwikkeling, vandaar wat helpt het, hem of haar vast te leggen in typen. Een mogelijke identificatie kan even wat rust brengen in het stormachtige zoeken naar identiteit, maar het maskeert vaak meer dan het helpt te exploreren en te ontwikkelen.

Laten we het verschijnsel mens, in al zijn complexiteit, niet vastleggen, op het gevaar af een dynamische werkelijkheid te reduceren tot een statisch mechanisme. Van de andere kant is er op zich niets mis aan het ontwikkelen van statische modellen, die bepaalde gedragskenmerken op een coherente en consistente wijze in beeld en tot begrip brengen, mits we het model niet voor de werkelijkheid houden. Gezien de complexe gedragsvariabelen in het menselijke bereik, is het zelfs zeer nuttig, op grond van empirisch en of fenomenologisch onderzoek, en zeer wel in samenhang, bepaalde gedragskenmerken te modelleren, ze blijven echter altijd van hypothetische aard.

Maar juist de mogelijkheid zulke gevalideerde modellen te kunnen hanteren maakt dat we in de veelheid van gedragskenmerken, onderzoekend met en vanuit de diverse optieken en modellen een en ander kunnen ontwaren, want wat je niet kent, kan je niet zien. Een model geeft een mogelijk zicht op een eventueel samenhangend geheel van gedragskenmerken, mits we ze niet reduceren tot dit ene model, want dan wisselen we de werkelijkheid in voor het model. Het model is niet de werkelijkheid, maar het model kan de werkelijkheid helpen in beeld te brengen en tot begrip. Veelal wordt de waarneming in en door het model zodanig ingekleurd dat we niet anders meer kunnen zien dan wat het model verordonneert te zien. Het gevaar is juist, dat we die bril niet meer af kunnen zetten, laat staan dat we er ons van bewust zijn die bril op te hebben.

Naar een zelfde werkelijkheid met diverse gedragskenmerken van deze ene mens leren kijken, vraagt het kunnen hanteren van enerzijds tig onderscheiden en systeem dynamisch gerelateerde compatibele modellen; niet om de algemene deler te gaan ontwaren als wel de heel bijzondere karakteristieken en dynamieken die hier heel oorspronkelijk in en vanuit deze mens aan het licht komen. Anderzijds dienen we ook zonder modellen alle relevante karakteristieken, zodanig in kaart te kunnen brengen, dat daaruit iets gaat oplichten als zijnde mogelijk.

Deze twee benaderingswijzen dienen complementair op een methodische wijze in het onderzoek gepositioneerd te worden. Past de conceptuele modelmatige benadering veel eerder in een opponerende onderzoeksroute, daar past de fenomenologische beeldvorming in een participerende onderzoeksroute.

De eerste twee stappen in het action research model, zijnde open dating en axial dating, zijn voor deze fenomenologische onderzoeksroute de geëigende stappen. Hetgeen in en vanuit de feitelijke waarneming hypothetisch in beeld is gebracht, kan dan onderzocht worden op mogelijke analogieën, middels mogelijke voorhanden modellen; we zijn dan in de fase van conceptual dating aangeland.

Wordt het zicht op en het inzicht vormgegeven dan kunnen we in de vierde stap van functional dating ook enigszins en bij benadering verstaan en begrijpen wat die gedragskenmerken laten zien dan wel waartoe ze kunnen leiden voor deze ene mens en niet zozeer voor elk ander, hoe die ook dezelfde gedragskenmerken kan spiegelen. De vraag is niet alleen wat zich voordoet, de vraag is evenzeer hoe zich dat voordoet en in een gegeven context, waar en wanneer.

De term human dynamics is binnen artes Sophiae verband ontwikkeld, om het verschijnsel mens op een dynamisch wijze te kunnen onderzoeken, niet vast te stellen. Je kunt wel een mooie term bedenken, maar het is ook goed om je rekenschap te geven van vele nadere invullingen van deze zelfde term, als je een zoekmachine nut. Op zich hoeven we daar niet wakker van te liggen, aangezien in de loop van de tijd, de ontwikkeling van een begrip vele betekenissen kan krijgen en vele pagina´s kan beslaan. De term is binnen onze benadering van systeem dynamiek te mooi om zo maar te laten voor wat ze waard is. We hopen dan ook dat we aan deze term een goede onderzoeksformule kunnen verbinden, die recht doet aan een dynamische menswording met het oog op humaniteit in de brede betekenis van het woord.

English

Symbol: Villard de Honnecourt, Wheel of Fortune.,с. 1235. Bibliotheque Nationale, Paris_103a

Human Dynamics

“Man is as wide as all reality” (Herman Berger)

First of all, the term human dynamics, within artesS context, needs some explanation to avoid confusion and misunderstanding.

If you search online for this term, you will come across a model in many variations in which 9 types have been worked out by combining three aspects of human functioning: physical, emotional and mental. Certain behavioural characteristics are attributed to those nine types. Yet is this typology further not based on empirical scientific research. That in itself does not have to be an obstacle, provided that you can provide insight, based on coherence and consistency, into why and how the relevant behavioural characteristics of each type (can) relate to each other.

The way in which you assign certain behavioural characteristics to a certain type, empirical and or phenomenological, asks for its own verification and falsification methods, the one is no better than the other. They need to be elaborated in a complementary manner. Being able to see through their interaction, is at least preventing that ‘something’ is ‘like that’, the question is always: on what grounds?

When a model like human dynamics will be used as a standard typology to reduce certain behavioural characteristics to a certain type, the question arises what is the veracity of such a standard? The question also arises to what extent such a standard can characterize or bring into picture someone’s behaviour, in this connection we explicitly do not speak of defining and proving. In itself, certain behavioural characteristics may correspond to a person, but does that then ipso facto also mean, that you are such a type?

That is why we want to understand the term ‘human dynamics’ in a system dynamic manner, that is to say hypothetically researching for possible factual characteristics and connections to visualize them for that one person before making a judgment, whether or not typical. With a typology you cover the reality, there are as many types as there are people. So it is not interesting to reduce that multiplicity to 3, 5, 7, 9 or more types. It is more interesting to visualize that unique multiplicity in every person in such a way that that person, and also every other, will grasp and understand who he/ she is and what she/he has to do, and often also in what way. The why is left aside here for now.

We understand the term ‘human dynamics’ as a way of researching: how to map the multiplicity in every person in such a way that it can lead to an image and an understanding of the person at issue. Mapping the human being in all its diversity in such a way that you, despite of all behavioural characteristics, yet can see and see through that unique and factual person at the extent of the possible, for there is nothing more changeable than a human being, and always in development, which is why it not helps to capture him or her in types. A possible identification can bring some peace in the stormy search for identity, but it often masks more than that it helps to explore and to develop.

Let us not record the phenomenon human, in all its complexity, at the risk of reducing a dynamic reality, to a static mechanism. On the other hand, there is in itself nothing wrong with the development of static models, which bring certain behavioural characteristics to picture and to notion in a coherent and consistent way, provided we do not hold the model for the reality. Given the complex behavioural variables in the human range it is even very useful to model certain behavioural characteristics, based on empirical and or phenomenological research, and certainly in coherence, but they always remain hypothetical.

The possibility to use such validated models allows us, in the multitude of behavioural characteristics, researching with and from the various angles, to be able to discern some things in models. Because what you do not know, you cannot see. A model provides a possible insight into a possible coherent whole of behavioural characteristics, provided that we do not reduce them to this one model, because then we exchange the reality for the model. The model is not the reality, but the model can help to bring the reality to picture and to notion. Usually the observation in and by the model becomes coloured in such a way that we can see nothing else than what the model orders us to see. The danger is just that we can no longer take off those glasses, let alone that we are aware of wearing those glasses.

Learning to look at the same reality with various behavioural characteristics of this one person requires the ability to use countless distinct and system dynamically related compatible models on the one hand; not to begin to discern the general denominator, but rather the very special characteristics and dynamics that come to light here very originally in and out of this human being in front of you. On the other hand, even without models, we must be able to map out all relevant characteristics in such a way that something will light up as being possible.

These two approaches should be positioned complementarily in a methodical manner in the research. The conceptual model-based approach fits much earlier in an opposing research route, where the phenomenological imaging fits in a participating research route.

The first two steps in the action research model, being open dating and axial dating, are the appropriate steps for this phenomenological research route. What has been hypothetically brought into picture in and from the actual observation can then be examined for possible analogies, by means of possible available models; we have then ended up in the conceptual dating phase.

If the sight on and the insight are getting designed, then in the fourth step of functional dating we can also understand, somewhat and approximately, what these behavioural characteristics show or what they can lead to for this one human being and not so much for someone else, how those also can mirror the same behavioural characteristics. The question is not just what happens, the question is just as much how it happens and in a given context, where and when.

The term human dynamics has been developed within artes Sophiae context, in order to be able to research dynamically the phenomenon man, not to determine it. You can think of a nice term, but it is also good to take into account the many further interpretations of this same term, if you use a search engine. In itself, we do not need to worry about this, as over time, the development of a notion can have many meanings and can span many pages. Within our approach to system dynamics, the term is too good to leave it alone for what it is worth. We therefore hope that we can attach a good research formula to this term, which does justice to a dynamic origin of man with a view to humanity in the broad sense of the word.