Complementaire zorg
Tijd en ruimte voor complementaire zorg. Menslievende zorg vraagt om ‘scharrelruimte’. Wezenlijke kwaliteit in de zorg vraagt vooral om het benodigde ‘kijk- en luistergeld’. Prachtige maar ook bizarre constateringen in een artikel uit de Volkskrant 2007: ‘Zorg mist ruimte om te scharrelen’ Blijkbaar gaat het hier niet meer alleen om de ziekte maar ook om de zieke. Ziekte vraagt om effectief medisch handelen, de zieke vraagt wellicht om nog iets anders. Laten we duidelijk zijn, dat medische zorg inzake ziekte wel degelijk een zaak van ‘medische techniek’ moet zijn. Deze medische techniek hebben we kunnen ontwikkelen dankzij een uniek paradigma: ook de mens is in al zijn hebben en houden gewoon een te reconstrueren bio-chemische en of bio-fysische mechaniek met al haar al of niet te repareren en of te vervangen onderdelen. Rondom deze mechanische mensopvatting hebben we een efficiënt en effectief medisch instrumentarium ontwikkeld, die op vele fronten haar diensten bewijst. Toch kunnen we ons de vraag stellen of we daarmee afdoende het fenomeen zieken en ziekten in beeld krijgen? Aan welke factoren is de toenemende en afnemende groei aan ziekten en zieken binnen de gezondheidszorg, onderhevig? Hoe kan ondanks alle inzet en aandacht, alle meetbare en controleerbare zorg, op een kritisch moment, deze zorg toch weer onbeheersbaar en daardoor onbetaalbaar worden? Wat is er dan eigenlijk gaande? Wordt de mens als maar zieker of gezonder en of hoe zijn we mondiaal technisch industrieel zo bezig dat we het milieu ecologisch ofwel verzieken ofwel ermee harmoniëren? Staat het ontstaan van ziekten in velerlei vormen en gradaties op zichzelf of moeten we daarin nog zoveel meer factoren betrekken? Moeten we een poging ondernemen om in de interactie tussen bio-chemische en of bio-fysische verstoringen niet ook consequent de externe sociale en interne psychisch geestelijke verstoringen betrekken? Moeten we ons dan alleen op bepalende stofjes richten of is er meer aan de orde? Kan het zijn, dat de mens meer is dan een mechaniek alleen? Dat erkennen, vraagt mogelijk om een ander paradigma! Wie of wat beweegt de in de gezondheidssector werkende deze paradigma wisseling ook instrumenteel in te zetten? Hoe leer je ziekte en zieke niet alleen duaal te begrijpen maar ook polair te verstaan? Is de mens als verschijnsel naast een te begrijpen en empirisch te onderzoeken mechaniek ook te leren verstaan als een fenomenologisch te onderzoeken organiek? Met de begrippen mechaniek en organiek doelen we in dit verband op het verschil, waarin we enerzijds zoeken naar de bepalende ‘stofjes en mechanieken’ en anderzijds naar de wijze waarop alle ‘stofjes in een bepaalde organieke samenhang’ functioneren. Hier dus schematiserend bedoeld om de zaak enigszins te kunnen aanscherpen, de werkelijkheid is zo veel complexer. Als mechaniek is de mens zeer wel deels op te vatten als een gesloten systeem, maar ook hier om überhaupt te kunnen functioneren, staan we voortdurend in een open stofwisselingsverband met het ons omringende. Als organiek is de mens wellicht op te vatten als een volledig open systeem, maar ook hier is het zaak te zoeken naar specifieke factoren die al of niet kunnen leiden tot specifieke verstoringen, zowel lichamelijk als geestelijk. Verstorende factoren kunnen zowel geestelijk als lichamelijk, zowel binnen als buiten, zowel in het interne als in het externe bereik gezocht en gevonden worden en of juist in hun onderlinge wisselwerking. Hoe begrijpen en verstaan we de dynamiek in een ‘stofwisselingsverband’ en of in een ‘geestwisselingsverband’ en tussen hen beiden, ook hier slechts schematiserend aanduidend. Het is zaak om mechaniek en organiek, stof en geest, sowieso niet tegen elkaar uit te spelen, maar complementair te leren verstaan en te begrijpen als twee te valideren paradigma’s, onderscheiden optieken, op het verschijnsel mens. Wellicht dienen we dan ook ziekte en zieke complementair te benaderen. In een mechanische object betrokken empirische benadering kunnen we de ziekte gemakshalve loskoppelen van de zieke, in een organische subject betrokken fenomenologische benadering echter staan ziekte en zieke steeds in functie van elkaar. Oog krijgen voor deze wisselwerking is oog krijgen voor én de ziekte én de zieke, de zieke is dan niet het restprobleem van een mechanisch oorzakelijke of dit of dat benadering waarin de ziekte (deels) wel aangepakt kan worden, maar waarin de zieke uit het oog en dus uit het hart van het onderzoek kan geraken. Ziehier het dilemma, wanneer twee onderscheiden paradigma’s, ieder vanuit hun eigen optiek zich eenzijdig op het verschijnsel mens richten, zowel met betrekking tot de ziekte als tot de zieke. Aan elk paradigma, hoe succesvol ook, kleeft een keerzijde. Wordt het niet tijd om beide paradigma’s met elkaar op een systematische en wetenschappelijke wijze in gesprek te brengen en oog en oor te krijgen voor een daadwerkelijke complementaire gezondheidszorg? Hoe komt het dat we steeds meer weten en ook steeds meer kunnen en toch moeten constateren dat zieken en ziekten zich blijven verveelvoudigen? Hoe verhoudt een kwantitatieve levensverlenging zich nog tot een kwalitatieve levensverkorting? Wetenschapstheoretisch dienen we dan wel helder te hebben dat een object betrokken empirische benadering van het verschijnsel mens berust op een bepaalde waarheidsopvatting, die we aanduiden met het correspondentiemodel tussen idee en feit. Daarentegen berust een subject betrokken fenomenologische benadering van het menselijke tot een geheel ander model van de waarheidsopvatting, die we aanduiden als het coherentiemodel tussen concept en fenomeen. Het voert te ver deze beide modellen hier uit te werken, zie elders op de website. In het kort, met coherentie doelen we op de noodzaak het concept te valideren zonder de mogelijkheid haar te toetsen aan de empirie zoals in het correspondentiemodel. Vandaar dat in een coherentiemodel de noodzaak ontstaat het concept zo mogelijk systeem dynamisch te valideren. Binnen een alternatieve benadering van het verschijnsel ziekte en zieke dienen we dan ook een paradigma te hanteren waarin gezocht wordt naar de organiek tussen ziekte en zieke. Deze organiek wetenschappelijk kunnen valideren vereist niet alleen het correspondentiemodel, maar juist ook om het leren toepassen van het coherentiemodel. Tot nu toe stoelde een alternatieve medische benadering op het mythische paradigma, de reguliere medische benadering daarentegen op het ontologische paradigma. De controverse tussen beide paradigma’s is spreekwoordelijk. Het wordt tijd om ten behoeve van een humane gezondheidszorg een brug te slaan tussen beide peilers. Ze dienen elkaar niet uit te sluiten, maar juist en vooral aanvullend geoefend te worden om integraal te kunnen handelen. Elke poging een intercollegiale en of interdisciplinaire communicatie tot stand te brengen, kan stranden op het niet onderkennen van de wezenlijk onderscheiden optieken met betrekking tot het verschijnsel mens in ziekte en gezondheid. Vandaar dat voor een complementaire benadering waarin ruimte is voor beide invalshoeken een geheel nieuw paradigma tot ontwikkeling gebracht dient te worden. Dit paradigma werd reeds benoemd door de filosoof dr. C.A. Van Peursen als het functionele paradigma. Een werkelijk gesprek op complementair niveau vraagt om een functionele optiek waarin zowel oog en oor is voor een empirische als een fenomenologische benadering, voor zowel de delen van een mechaniek als de leden van een organiek, voor zowel een begrips-analytische als een beeld-synthetische wetenschapsopvatting, voor zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve benadering, voor zowel een tomistische als een holistische onderzoeksstrategie, voor zowel het correspondentiemodel als het coherentiemodel van de waarheidsopvatting. (In dit verband laten we nog andere waarheidsopvattingen maar even buiten beschouwing.) Binnen artesS verband trachten we stapsgewijs te werken aan een constructieve complementaire opvatting van medische zorg waarin tijd en ruimte is voor zowel de zieke als de ziekte. Gezien de maatschappelijke discussie wordt het tijd om niet meer aan de marge te scharrelen, maar aandacht te vragen voor een wetenschappelijk systeem dynamische fundering van een complementaire medische zorg. Ze mag nog in de kinderschoenen staan, maar daar waar medische zorg moet waken om het fenomeen mens niet uit het oog te verliezen, daar mag een poging ondernomen worden aandacht te vragen voor een hernieuwde optiek waarin zieke en ziekte in functie kunnen staan van het fenomenale verschijnsel ‘mens in wording’. Ziekte als een ontwikkelingskans voor de zieke? Staan we daar voor open en wat vraagt dat? Waar en wanneer kunnen we bouwen aan een integrale geneeskunst? Wie wil dat en wat vraagt dat aan scholing? |
Complementaire zorgadmin2024-01-18T12:04:56+00:00